Duitsers voorzien zelf voor 82 procent in ruw eiwit veevoer

Voor de boekjaren 2017/18 tot 2020/21 heeft het Duitse federale informatiecentrum voor de landbouw een tijdreeks samengesteld over de oorsprong en hoeveelheid van het in Duitsland gevoerde eiwit.

Uit de gegevens voor verkoopseizoen 2020/21 blijkt dat in totaal 82 procent van het totale voervolume op basis van het ruweiwitgehalte uit Duitsland komt. Het eiwittekort van 18 procent wordt vooral ingevuld met hoogwaardige eiwitrijke grondstoffen als soja die worden geïmporteerd.

Ruwvoer belangrijke bron

Ruwvoer had in 2020/21 een aandeel van 69 procent in de totale eiwitvoorziening van de Duitse veehouderij. Graan had een aandeel van 19 procent en voor koolzaadmeel was dat 3 procent. De overige 9 procent komt uit peulvruchten, sojaschroot, oliezaden, andere oliehoudende producten, andere bijproducten en niet-plantaardige bronnen.

De vervoedering van in het binnenland geteelde peulvruchten steeg ongeveer 60 procent ten opzichte van seizoen 2019/20. Dat geldt voor peulvruchten waarvan alleen het zaad wordt geoogst, zoals veldbonen, sojabonen, erwten en lupines, maar ook soorten waarvan dit het hele gewas is. Voorbeelden daarvan zijn luzerne en klaver. Erwten kenden de grootste stijging. Daarvan ging het gebruik in diervoeders van 94.000 ton in 2019/20 naar 204.000 ton in het seizoen 2020/21.