Praktijkpilot 'Koe en eiwit' start met 155 melkveehouders

De deelnemers komen uit alle provincies en wat betreft aantal is het een afspiegeling van het aantal melkveebedrijven in die provincie. Hiervoor is het aantal aanmeldingen van bijna tweehonderd teruggebracht naar 155.

Iedere deelnemer wordt lid van een eigen 'Koe en eiwit'-kring. Hierin zitten deelnemende melkveehouders met een vergelijkbare grondsoort en intensiteit. Het delen van ervaringen en het vergroten van kennis zijn belangrijke doelen in de groepen De spreiding van het ruweiwitgehalte in het rantsoen over de hele groep is groot.

Verschillen per grondsoort

In de groep zitten melkbedrijven onder 155 gram ruw eiwit per kilo droge stof en bedrijven met een aandeel boven de 170 gram. Gemiddeld zit de groep rond de 167 gram ruw eiwit per kilo droge stof. Op zandgrond is de groep bedrijven die onder de 155 gram ruw eiwit per kilo droge stof zit het grootst en op veengrond zitten alle bedrijven op een niveau van 160 gram of hoger.

Deelnemers aan 'Koe en eiwit' gaan samen met hun eigen voeradviseur aan de slag met de rantsoendoelstelling. Ze worden daarbij geholpen door een extra begeleider vanuit het project.

Minder eiwit in het rantsoen is een van de managementmaatregelen waarmee melkveehouders de stikstofefficiëntie op hun bedrijf kunnen verbeteren. In de vierjarige praktijkpilot 'Koe en eiwit' kunnen zij samen met hun voeradviseur en extra onafhankelijk advies ontdekken waar het voerspoor voor hen kansen biedt. Wetenschappers van Wageningen Livestock Research voeren de pilot uit, waarbij samenwerking wordt gezocht met veevoerleveranciers, adviseurs en dierenartsen.