Gert Harm ten Bolscher: 'Agrarische ondernemingen zijn spil van buitengebied'

Een succesvolle gebiedsgerichte aanpak is een proces van lange adem. Dat is de ervaring van de Overijsselse gedeputeerde Gert Harm ten Bolscher (SGP). 'Je kunt het alleen goed doen als je er de tijd voor neemt.'

Gert+Harm+ten+Bolscher%3A+%27Agrarische+ondernemingen+zijn+spil+van+buitengebied%27
© Provincie Overijssel

Binnen het Interprovinciaal Overleg staat de gebiedsgerichte aanpak waarmee het stikstofprobleem moet worden opgelost, hoog op de agenda. Daarbij zijn de ogen nogal eens gericht op de Overijsselse gedeputeerde Gert Harm ten Bolscher. In zijn provincie is er al veel ervaring opgedaan met dergelijke processen.

Het is noodzakelijk om per subgebied maatwerk te kunnen bieden

Gert Harm ten Bolscher, SGP-gedeputeerde van Overijssel

Waarom kijkt men zo naar Overijssel?

'In onze provincie zijn we al sinds 2013 bezig met systeemherstel rond onze 24 Natura 2000- gebieden. Eerst met de planvorming en vanaf 2015 ook met de uitvoering daarvan. Dat is gebeurd in en met het gebied. We hebben dus al ervaring met hoe je zoiets aan kunt pakken.

'De gebiedsprocessen rond de uiterwaarden van het Zwartewater en de Vecht en ook rond het natuurgebied Boetelerveld zijn nu afgerond. De aanpak rond de andere gebieden loopt, waarbij elk gebied een eigen dynamiek kent. Het geeft ons zicht op hoe we de gebiedsgerichte aanpak vorm moeten geven.'


Wat hebt u daar geleerd over de gebiedsgerichte aanpak?

'Je moet eerst informatie opbouwen op basis van feiten. En daarnaast de kennis die er in het gebied is optimaal benutten. Verder moeten we werken van groot naar klein. Uiteindelijk gaan we naar een behapbare schaal van 1.000 tot 3.000 hectare. Dat is ook vaak de schaal waarbinnen een landinrichting plaatsvindt. Uiteindelijk kan een kavelruil het sluitstuk van een gebiedsproces zijn.

'Wil je verder een goed proces voeren, dan moet er oog zijn voor de economische en sociale kwaliteit, zeg maar de leefbaarheid in het gebied. Je zou het ook de menselijke maat kunnen noemen. Er moeten echt voldoende gezonde agrarische ondernemingen op het platteland overblijven. Ze zijn de spil van het buitengebied. We hebben daar stevig aandacht voor gevraagd en ik merk dat de minister hier ook positief tegenover staat.


'De allerbelangrijkste les is dat een goed gebiedsproces veel tijd kost. Ik kijk tevreden terug op het proces rond het Boetelerveld, ondanks de soms pijnlijke ingrepen in het gebied en de dingen die ook niet goed zijn gegaan. We hebben daar met veel goede mensen gewerkt, er was de juiste drive om samen te werken en er met elkaar uit te komen. Maar ook hier zijn we vanaf het begin zo'n zes tot zeven jaar verder.

'Dit project is voor mij een voorbeeld dat laat zien dat er veel kan en dat je met elkaar echt tot een mooie oplossing kunt komen. Maar alleen als je er de tijd voor neemt en oog hebt voor elkaars belangen.'


De vraag is of die tijd er is. U moet voor volgende zomer al een plan hebben voor heel Overijssel.

'Dat gaat om een plan dat op hoofdlijnen is uitgewerkt. Zowel ambtelijk als bestuurlijk overleggen we al anderhalf jaar met alle belanghebbenden binnen zes regio's. We zijn gestart met factfinding. Dus per gebied in beeld brengen wat de situatie is, kijken naar de opgaven voor het gebied en, om maar iets te noemen, in kaart brengen hoe groot de groep potentiële stoppers in het gebied is en welk type bedrijven er voorkomen.

'Op basis hiervan werken we samen met de betrokkenen aan een conceptgebiedsagenda per regio op basis van analyses en doelen. Vervolgens werken we de gebiedsagenda en doelen weer samen met het gebied uit tot provinciaal gebiedsplan voor de minister.'


Wat gebeurt er daarna?

'Dan volgen de verdere detaillering en de uitvoering in de kleinere gebieden en voeren we het gesprek in de regio. Ik kan me voorstellen dat er bijeenkomsten komen en we met groepen boeren en individuele boeren om tafel gaan. Samen en individueel kijken naar wat er kan, wat haalbaar is, wat past bij de ondernemers en het gebied en wat wij als provincie belangrijk vinden.

'We zien wel verschillen. Soms is de regio leidend en op andere plekken wordt al nagedacht over het kleinere schaalniveau, omdat de ondernemers, inwoners en overheden op eigen initiatief de handen ineen hebben geslagen en gezamenlijk een plan ontwikkelen voor de eigen omgeving.

'Daarbij maken ze dan ook concreet wat ze nodig hebben om het plan te realiseren. Dat kan geld zijn, een subsidieregeling, grond om te extensiveren, zekerheid om aan de slag te gaan met natuurbeheer, monitoring van emissie, ruimte in het bestemmingsplan enzovoorts.

'Het mooie is dat de koplopers elkaar en anderen inspireren met hun ideeën en aanpak. Hier word ik enthousiast van en samen met het gebied zet ik er graag de schouders onder om het plan verder te brengen.'


Het zal dus in In ieder gebied anders gaan.

'Ja, het is noodzakelijk om per subgebied maatwerk te kunnen bieden. Er is geen 'one size fits all-benadering' zoals sommigen misschien denken. We hebben elkaar in de gebieden keihard nodig om zelf sturing te geven aan het perspectief voor de inwoners en ondernemers. Dat kan alleen als je de gebieden kent en dat kun je daarom niet vanuit Den Haag doen.'


Wat moet de landelijke overheid doen?

'Binnen eerdere gebiedsprocessen hebben we als provincie gewerkt via de uitgangspunten uit de systematiek van de onteigeningswet. Daarmee is bedrijfsverplaatsing via volledige schadeloosstelling mogelijk en dat geeft ruimte in een gebiedsproces. De praktijk leert dat je er bij verplaatsing via een minnelijk proces altijd uitkomt. Het Rijk moet daarom met een uitkoopregeling komen die op niveau is en zonder een waslijst aan voorwaarden.'


U spreekt regelmatig met de ministers Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) en Henk Staghouwer (LNV). Wordt er geluisterd?

'Er wordt zeker geluisterd, maar ik ben wel erg benieuwd wat er straks concreet gaat komen als beide ministers in juni brieven naar de Kamer sturen. Tot nu ontbreekt duidelijkheid en perspectief.

'Er moeten nieuwe structurele verdienmodellen komen, bijvoorbeeld met natuurbeheer, vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid of vanuit de landbouwtransitie. En denk op een schaal van een generatie, want dan is er zekerheid om invulling te geven aan die transitie. En de hele keten moet bijdragen aan een goede structuur om mee verder te gaan.'


Verantwoordelijk voor landbouw en natuur

Gert Harm ten Bolscher is sinds drie jaar lid van gedeputeerde Staten van Overijssel. Hij is sinds 2003 politiek actief voor de SGP. Van 2003 tot 2009 als secretaris van de afdeling SGP Overijssel. In de periode 2015-2019 was hij Statenlid in Overijssel en onder meer woordvoerder Landbouw & Natuur en Economie. Daarnaast is hij sinds 2016 lid van de Raad van Advies van de SGP. Ten Bolscher studeerde Werktuigbouwkunde aan de Universiteit Twente. Hij werkte van 1992 tot 1995 als material en process engineer bij Fokker op Schiphol. Vervolgens werkte hij 21 jaar bij energie- en installatieadviesbureau DWA. Als projectleider, vestigingsleider en lid van het managementteam. Van 2016 tot en met 2019 heeft Ten Bolscher als algemeen directeur leiding gegeven aan Geas Energiewacht, een installatiebedrijf in Enschede. In Overijssel is Ten Bolscher onder andere verantwoordelijk gedeputeerde voor landbouw, natuur, de ontwikkelopgave Natuurnetwerk Nederland en Natura 2000 alsmede vergunningverlening.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    9° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer