Drentse politiek vraagt betere regeling drugsdumpingen

Provincie Drenthe subsidieert bij bedrijven tot nu toe nog de helft van de kosten van het opruimen van het afval en de eventuele bodemsanering, met een maximum van 15.622 euro. Volgens Statenlid Thomas Blinde van JA21 is dat onvoldoende.

Dat blijkt uit de vragen die hij stelde aan Gedeputeerde Staten over dit onderwerp. Blinde vraagt hen ook bij hoeveel dumpingen, die sinds 2019 zijn aangetroffen, de regeling financieel tekort schoot. In dat jaar werd de huidige regeling ingevoerd.

Het kan in zijn ogen niet dat bedrijven en overigens ook terreinbeheerders als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Het Drentse Landschap alsnog een deel van de rekening krijgen gepresenteerd, omdat iemand chemische afvalstoffen dumpt op andermans land. 'Het betreft een maatschappelijk probleem, het kan niet zo zijn dat individuele boeren hiervan zo de dupe worden.'

Verplaatsen

Een volledige vergoeding helpt volgens Blinde ook voorkomen dat landeigenaren een dumping niet melden of die verplaatsen, juist omdat ze anders de kans lopen aanzienlijke kosten te moeten maken. Hij stelt dat het huidige budget een verruiming van de regeling toelaat. Elf dumpingen van chemisch drugsafval werden vorig jaar in Noord-Nederland vastgesteld, waarvan drie in Drenthe. Het jaar ervoor waren dat er in die provincie nog vijf, in 2019 één.

LTO Noord verwacht dat dumpingen van drugsafval in Noord-Nederland steeds vaker de kop opsteken. Volgens provinciaal bestuurder Arend Steenbergen is dat een kwestie van tijd. De organisatie steunt het standpunt van JA21 dan ook in een volledige schadevergoeding voor landeigenaren als boeren en terreinbeheerders.