'Intensief en natuurinclusief gaan goed samen'

Meningen over wat natuurinclusief is, verschillen. In een rapport van Wageningen University & Research wordt natuurinclusief omschreven als een samenspel tussen biodiversiteit, klimaat, kwaliteit van wonen, landbouwtransitie, energietransitie en kwaliteit van het watersysteem. Deze maatschappelijke opgaven en doelstellingen passen naadloos bij de ambities van de varkenshouderij.

Waar wordt geboerd en gegeten, ontstaan grote reststromen. De varkenshouderij is bij uitstek de sector die deze reststromen tot waarde kan maken en de kringlopen verder kan sluiten. Het varken kan laagwaardige reststromen omzetten in hoogwaardige eiwitten in de vorm van varkensvlees. Daarnaast levert het varken veel meer grondstoffen voor producten die we dagelijks gebruiken.

De mest wordt optimaal ingezet en verwerkt tot mineralen die passen bij de behoefte van de bodem. Ook werkt de varkenshouderij aan zo min mogelijk emissies door integraal duurzame stallen. Een combinatie van systemen die emissies bij de bron verminderen, managementmaatregelen en de luchtwasser.

Veel varkensbedrijven zijn al energieneutraal en onze sector heeft de ambitie om dat volledig te worden. We leveren een eindproduct – varkensvlees – met een uiterst gunstige CO2-footprint. Eentje die nu al gelijk is aan die van tofoe, maar met wel een hogere voedingswaarde dan tofoe. De milieu-impact wordt dagelijks verder verminderd. Daarnaast is ons duurzame varkensvlees altijd goed bereikbaar voor iedereen, ook voor mensen met een kleine beurs. Ook biodiversiteit is op varkensbedrijven een thema.

Bij een duurzame landbouw mag de blik niet worden verengd tot het aantal hectaren grond per bedrijf. Dan is het niet mogelijk om te voldoen aan alle opgaven voor biodiversiteit, opwekken van duurzame energie, een gezonde bodem en een lage milieu-impact van voedsel. Alle typen bedrijven zijn nodig om aan de grote reeks wensen te kunnen voldoen. Oftewel: intensief en natuurinclusief gaan goed samen. Dat verdient meer aandacht.