Europese veestapel in 20 jaar flink gekrompen

In 2020 waren er 146 miljoen stuks varkens, 76 miljoen stuks runderen en naar schatting 75 miljoen schapen en geiten op boerderijen in de EU. De meerderheid van de varkens, runderen, schapen en geiten wordt gehouden in slechts enkele EU-lidstaten.

Ongeveer een kwart (23,3 procent) van de runderen werd aangetroffen in Frankrijk. In Spanje werd een kwart van de varkens (22,4 procent) en schapen (24,8 procent) van de EU-populatie gehouden. Griekenland (28,8 procent) en Spanje (21,4 procent) waren samen goed voor meer dan de helft van alle geiten.

De veedichtheidsindex wordt berekend naar het dieraantal per hectare cultuurgrond. Op basis hiervan werden in 2016 de hoogste veedichtheid geregistreerd in Nederland (3,8 grootvee-eenheden per hectare cultuurgrond), Malta (2,9) en België (2,8). Daarentegen was de veehouderij relatief extensief in de Oostzeelanden en in Bulgarije, met minder dan 0,3 grootvee-eenheden per hectare.

Specialistische landen

Sommige (kleinere) EU-landen zijn gespecialiseerd op het gebied van veehouderij. Ierland was bijvoorbeeld vorig jaar goed voor 8,5 procent van de runderen (bijna hetzelfde niveau als in Spanje), terwijl Denemarken 9,2 procent van de EU-varkens voor zijn rekening nam (bijna hetzelfde niveau als in Frankrijk).

Er zijn ook grote verschillend per boerderij per land. Veehouderijbedrijven in Denemarken (200 grootvee per bedrijf), Nederland (185) en België (148) waren opnieuw bijzonder groot. Aan de andere kant waren er minder dan 10 dieren per veehouderijbedrijf in Hongarije, Slovenië, Litouwen, Griekenland, Kroatië, Bulgarije en Roemenië.