Benchmark voor sterfte kuikens in leg- en vleessector

De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) heeft onderzocht welke risicovolle periodes er zijn voor sterfte van kuikens in de vleeskuiken- en leghennensector. Om er meer grip op te krijgen, is het advies om te gaan werken met benchmarken voor drie periodes.

Benchmark+voor+sterfte+kuikens+in+leg%2D+en+vleessector
© Vidiphoto

In zijn advies maakt de RDA onderscheid tussen de leghennen- en vleeskuikensector. Daarbij zijn er in beide gevallen drie risicovolle periodes: de fokkerijfase, de broederijfase en de eerste drie levensweken van vleeskuikens of tijdens de opfok van de leghennen. Tijdens die drie periodes zijn er maatregelen te nemen om de sterfte te verminderen.

In de fokkerijfase zijn de maatregelen goede voeding en conditie van de hennen, goede broedeihygiëne, geen grondeieren leveren en goede broedeiopslag. Die maatregelen hebben dan invloed op de overleving van de embryo's op de broederij.


Seksen broedeieren

Specifiek voor de leghennensector speelt het doden van de haantjes. Daaraan is volgens de RDA tegemoet te komen door over te stappen op het seksen van kuikens in het ei.


Op de broederij is daarnaast bij de leghennen ook al een deel van de vaccinaties uit te voeren via vaccineren in het ei. Dat vermindert de druk van het aantal vaccinaties in de opfok en kan daarmee de sterfte verlagen.


Vroege voeding

Vroege voeding is een onderwerp dat al leeft bij de vleeskuikenhouderij. De RDA ziet het ook als een punt van aandacht bij de leghennen. Vroege voeding kan de sterfte van jonge dieren in beide sectoren verminderen. Die vroege voeding kan dan door in de uitkomstkast water en voer te verstrekken of door de eieren op het vleeskuiken- of opfokbedrijf uit te laten komen.

Uitkomst op het bedrijf zal dan tegelijk ook de risico's van transport van eendagskuikens naar het bedrijf verlagen en daarmee de sterfte in de eerste drie levensweken verkleinen.

Ander factoren die in de eerste drie weken een rol spelen, zijn het klimaat in de stal, goede toegang tot voer en water en bijvoorbeeld hygiëne.


Meer grip krijgen

Om te zorgen dat de opfokkers, leghennenhouders, vleeskuikenhouders en de andere betrokken partijen als de broederijen meer grip krijgen op de sterfte van de jonge dieren, adviseert de RDA om te gaan werken met een benchmark. Daardoor kunnen de pluimveehouders hun eigen resultaten vergelijken met het gemiddelde en die van collega's. Omdat er tussen de bedrijven verschillen zitten in de sterfte van de jonge dieren, is er volgens de RDA ruimte voor verbetering van de resultaten.

Voor de opfok van leghennen is het advies om te werken met en benchmark voor de broederijfase en eerste drie weken van de opfok. Voor de vleeskuikens is een benchmark voor de broederijfase, de fase van de uitkomst en kort daarna en een benchmark voor de eerste dagen in de vleeskuikenstal het advies.


Cijfers bijhouden

Goed bijhouden van de cijfers van die verschillende perioden is het advies. In de leghennensector is het volgens de RDA niet gebruikelijk om de cijfers van de jonge dieren apart bij te houden. Voor de vleeskuikensector houden broederijen wel veel cijfers bij. Het is gewenst dat al die cijfers centraal worden bijgehouden in bijvoorbeeld de database van Avined, waar al veel gegevens via IKB Ei en IKB Kip terechtkomen.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    9° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer