Biobestrijding open teelten gaat niet vanzelf

De ambities zijn hoog om net als in de glastuinbouw ook in open teelten versneld meer gebruik te maken van biologische gewasbescherming. Naast successen zijn er ook knelpunten en beperkingen die overwonnen moeten worden. Het is de uitdaging om de vele oplossingen die de natuur biedt, toegankelijk te maken voor de praktijk.

Biobestrijding+open+teelten+gaat+niet+vanzelf
© Koppert Biological Systems

'Ook in kassen is de start van de biologische bestrijding van ziekten en plagen niet vanzelf gegaan', waarschuwt Willem Ravensberg van Koppert Biological Systems. 'We zijn nu positief over de mogelijkheden voor open teelten en natuurlijk worden er ook al successen geboekt. Het is echter wel een ontwikkeling die stap voor stap gaat.'

Ravensberg is bij Koppert verantwoordelijk voor de toelating van nieuwe biologische bestrijdingsmiddelen en -methoden. Hij sprak deze week in eigen huis bij Koppert in Berkel en Rodenrijs op een themabijeenkomst van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging (KNPV) over biologische bestrijding in open teelten.

95 procent onderdrukking

Als hoofdinleider schetste onderzoeker Jürgen Köhl van Wageningen UR daar een overzicht van de biologische bestrijders van vroeger, nu en in de toekomst. In zijn presentatie toonde hij een grafiek die laat zien dat bij een volledig biologisch evenwicht in de landbouw 95 procent van de ziekten en plagen op een natuurlijke wijze wordt onderdrukt.

‘Een antagonist valt af als hij niet reproduceerbaar is’

Volgens de stelling van de wetenschapper betreft het daarbij de situatie van voor 1900. Door het gebruik van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen en de teelt van hoogproductieve, maar minder weerbare gewassen daalde het aandeel natuurlijke onderdrukking in de visie van Köhl naar minder dan 50 procent.

Biologisch evenwicht

'Het streven is nu om vanuit onderzoek weerbare teeltsystemen te ontwikkelen en die ons minder afhankelijk maken van de chemie', legt Köhl uit. 'Uiteindelijk willen we de komende decennia weer uitkomen op hetzelfde biologische evenwicht als meer dan honderd jaar geleden. De laatste ziekten en plagen die we nog overhouden, kunnen we dan biologisch bestrijden.'

Voor biologische bestrijding in open teelten maakt Köhl onderscheid tussen stimuleren en beschermen, en actief uitzetten van antagonisten om specifieke ziekten en plagen of zelfs onkruiden te bestrijden. De haken en ogen aan de opname van geschikte methoden en -middelen in open teelten hebben volgens de onderzoeker betrekking op de kosten, de schaalgrootte van de toepassing, het effect van het klimaat op de bestrijding en eventuele toelatingsperikelen.

Duurder dan chemisch

Over de kosten zegt Köhl dat het lastig is om biobestrijding in minder kapitaalintensieve gewassen rond te rekenen. Hij stelt vast dat veel biologische oplossingen duurder zijn dan chemische toepassingen. 'Voor een sector als de akkerbouw is dat geen stimulans, vooral als er geen beloning is voor de gunstige milieu-effecten.'

De schaalgrootte en de grote volumes aan biologische organismen kunnen zeker een beperking zijn voor grootschalig gebruik in de open teelten, stelt Köhl. 'Er zijn genoeg antagonisten bekend met een werking tegen specifieke ziekten en plagen. Een deel van deze organismen is echter lastig te produceren en daarom is de techniek hiervoor inmiddels een belangrijke onderzoeksvraag. Een antagonist die wel geschikt is maar niet of nauwelijks reproduceerbaar, valt af.'

Biocomes

Er vindt op dit moment veel onderzoek plaats om de ontwikkeling van biologische middelen te stimuleren. Köhl is namens Wageningen UR betrokken bij het EU-project Biocomes met een budget van 12 miljoen euro en 27 consortiumpartners uit veertien landen.

'Binnen dit project zoeken we naar duurzame oplossingen voor belangrijke ziekten en plagen in diverse sectoren. Ook testen we twee nieuwe technologieën die de productie van de bio-organismen moeten verbeteren', aldus Köhl.

Natuurlijke vijanden

Ander interessant onderzoek betreft een project waarin Universiteit Leiden zoekt naar natuurlijke vijanden voor invasieve plantensoorten. Dit kan een oplossing bieden voor de bestrijding van bijvoorbeeld Japanse duizendknoop met een roestschimmel of een bladvlo.

Universiteit Utrecht is samen met pootgoedbedrijf HZPC bezig met een project om meer te leren over de meerwaarde van microbiomen in de bodem voor de plantweerbaarheid. Onderzoekers ontwikkelen hiervoor onder meer een vitaliteitstest voor diverse grondsoorten.

Meerwaarde strokenteelt

Voor sluitkool heeft Wageningen UR afgelopen jaar gekeken naar de meerwaarde van strokenteelt als stimulans van de biodiversiteit. In dit onderzoek zijn rijen met koolplanten afgewisseld met tarwe en een bonengewas. Uit de eerste resultaten blijkt dat de insectenschade in de strokenteelt duidelijk afneemt.

Tot slot heeft Koppert voor de bestrijding van eikenprocessierupsen aangetoond dat parasitaire nematoden ook als bladbehandeling kunnen worden toegepast. Deze bestrijdingsmethode is volgens het bedrijf zelf voor 80 tot 90 procent effectief en gaat komend jaar waarschijnlijk op grote schaal worden ingezet tegen deze grote plaag in het openbaar groen.

Lees ook

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer