Geitenhouder en buurman samen in wachtkamer

Een slot op geitenbedrijven in diverse provincies. Een geitenstop in Brabant, Gelderland, Utrecht en Overijssel in reactie op een eerdere onderzoek dat een relatie legt tussen bedrijven en gezondheidsklachten.

Deze week wordt in het nieuwe onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO 3) opnieuw die relatie gezien. Binnen een straal van 2 kilometer komen meer longontstekingen, maar opvallend genoeg juist minder astma en hooikoorts voor.

De resultaten met betrekking tot geitenbedrijven worden door de ministeries Medische Zorg en Sport en LNV als ‘robuust’ gekwalificeerd. Dat is schrikken.

Tegelijkertijd rijzen ook de twijfels. Want zegt het verhoogde aantal constateringen van longproblemen door huisartsen in een gebied waar tien jaar geleden de Q-koorts heerste iets over de waakzaamheid en alertheid van omwonenden, of over het daadwerkelijke ziektebeeld?

Je moet die vraag stellen. Niet om het VGO 3-onderzoek te bagatelliseren, maar om tot een scherpere diagnose te komen. Want zoals gezegd, over de oorzaak – een zoönose, ziekteverwekkers in mest of een andere bron – bestaan geen aanknopingspunten.

Ondertussen komen geitenhouders aardig klem te zitten. De sector kent bijna 400 bedrijven met een gemiddeld dieraantal van 1.200 geiten en professionaliseert snel. Geitenhouders willen inspelen op marktkansen dankzij de geliefdheid van geitenzuivel.

Voordat ondernemers naar de markt kijken, moet de blik echter eerst vooral intern worden gericht. De onzekerheid over de oorzaak van de longontstekingen moet weg.

Het is wrang dat een sector die zijn groei dankt aan het populaire en gezonde karakter, om diezelfde redenen onder druk staat. Zolang geitenhouder en omwonende samen in de wachtkamer zitten in afwachting van een diagnose, staat alles stop.