Minder ammoniak in Overijsselse lucht

In het 7e Overijssels Feit presenteert de provincie alle feiten met betrekking tot korstmossenonderzoek. Korstmossen tonen aan hoe het gesteld is met verzuring, vermesting, en klimaatverandering.

Korstmossen zijn een zogenoemde 'samenleving' tussen een schimmel en een alg. Ze leven van stoffen die in de lucht zitten en groeien op bijvoorbeeld kaal zand, steen van bestratingen, daken en op schors van bomen.

Stikstofvervuiling

Het korstmossenonderzoek wordt sinds 1986 uitgevoerd in Overijssel. Hieruit blijkt dat de maatregelen die getroffen zijn om ammoniakvervuiling terug te dringen in landelijk gebied, succesvol zijn. In grote natuurgebieden neemt de stikstofvervuiling nog niet af.

De provincie verwacht dat het twee jaar geleden landelijk gestarte programma aanpak stikstof (PAS) in de komende jaren gaat zorgen voor een verbetering op dit terrein. Korstmossen reageren ook niet direct op veranderingen in de luchtkwaliteit. Na vier tot zes jaar moet dit te meten zijn.

Zachter en natter

Wat betreft de ammoniakvervuiling in het landelijk gebied, blijkt dat de sterkste vervuiling nog altijd te vinden is in delen van Twente en Salland. Uit de resultaten van het korstmossennetwerk is verder te zien dat er hogere waarden voor stikstof worden aangetroffen in gebieden met een hoge veedichtheid. De korstmossen tonen eveneens aan dat het klimaat zachter en natter geworden is sinds begin jaren negentig.