Vergroening

Een nieuw speeltje is toegevoegd in het Europese landbouwbeleid: vergroening. Als akkerbouwers kunnen we dit op een aantal manieren invullen. Een daarvan is het inzaaien van een groenbemester. Om de biodiversiteit maximaal te plezieren, hebben deskundigen van Alterra bedacht dat dit dan ook nog een mengsel moet zijn. Iedereen blij.
In de meitelling hebben we netjes ingevuld dat we voor de Ecological Focus Area een groenbemester gingen zaaien inclusief soort en vergezeld met een inzaaidatum. Ik dacht nog: ‘Dat is best ver vooruit plannen.’ Maar vanachter het bureau werkt zoiets natuurlijk uitstekend, dus ik snap ook best dat ze dit in het Haagse een prachtige methode vinden om aan Brusselse regels te voldoen.
Helaas is de dagelijkse praktijk wat weerbarstiger. Het zomergraan dat we hadden gezaaid, is geoogst en de stoppel ligt prachtig klaar om ingezaaid te worden. Bijna te mooi om waar te zijn en vaak is dat dan ook zo. En zo kwam er toch een kink in de kabel. De weergoden besloten het twee dagen achter elkaar continu te laten regenen. Ik werd daar ondanks de voorafgaande droogte toch wel een beetje chagrijnig van en de grond werd zeiknat.
Daar ging mijn prachtige planning. Het zaaizaad ligt in de schuur en ik sta in de startblokken en wacht op drogere tijden. Kwestie van geduld en dan komt het vast weer goed.
Dat kiezen van een ‘juiste’ groenbemester is over het algemeen een hele puzzel. Als akkerbouwer wil ik graag een bijdrage aan de organische stof in de bouwvoor, stikstro vastleggen, het doorwortelen van de grond en daardoor een verbetering van de bodemstructuur.
Het laatste en zeker niet onbelangrijkste in de puzzel is de vermeerdering van aaltjes. Een wirwar aan kleuren en vermeerderingsindicaties geven daarbij afhankelijk van de gewassen in het bouwplan en de grondsoort de kans op vermeerdering en opbrengst- of kwaliteitsschade aan het te telen cultuurgewas.
Heel ingewikkeld, zie ook www.aaltjesschema.nl, en de consequenties van een verkeerde keus kunnen groot zijn omdat er geen correctiemogelijkheden meer zijn in de vorm van een nattegrondontsmetting.
Dat mengsel van groenbemesters past niet goed in bovenstaande puzzel. Het bevorderen van biodiversiteit werkt zo niet alleen bovengronds, maar ook zeker op de aaltjespopulatie ondergronds. Als tweede aanbeveling voor de ambtenaren, registreer dat iemand van plan is een groenbemester te zaaien in het kader van de regeling. Inzaaidatum en soort groenbemester kunnen beter achteraf na zaaien worden opgegeven.

Harm Herbert