Nieuwe regels bestrijding knaagdieren

Boeren en tuinders die op hun bedrijf ratten en muizen met gif willen bestrijden, krijgen vanaf 1 juli te maken met aangescherpte regelgeving. Een vakbekwaamheidsbewijs, vergelijkbaar met de spuitlicentie, is een van de vereisten.

Jan van LiereHet gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen (rodenticiden) tegen knaagdieren is voortaan alleen nog mogelijk als de ondernemer beschikt over een vakbekwaamheidsbewijs Knaagdierbestrijding, het KBA-bewijs. Inmiddels hebben ongeveer 21.300 boeren en tuinders dat in orde gemaakt, meldt Jaap van Wenum, LTO-adviseur Plantgezondheid.
Het grootste deel van hen heeft het KBA-bewijs behaald als aanvulling op de al eerder verkregen spuitlicentie. In dat geval volstaat het volgen van een extra kennisbijeenkomst knaagdierbestrijding. De bevoegdheid om knaagdieren te bestrijden komt dan als aantekening op de spuitlicentie.
Een kleine duizend mensen zonder spuitlicentie hebben examen gedaan om een KBA-bewijs te verwerven.

Vrijstelling vervalt

Van Wenum wijst erop dat het niet beschikken over een KBA-bewijs vanaf komende maand gevolgen heeft. Per 1 juli gaat de nieuwe regelgeving in en de vrijstelling voor agrariërs om rodenticiden aan te schaffen en te gebruiken op het eigen bedrijf vervalt dan in principe. ‘Je mag dan zonder het vakbekwaamheidsbewijs geen rodenticiden meer gebruiken. Maar bovendien mag je ze dan ook niet meer in voorraad hebben’, zegt de LTO-adviseur.
Overigens hoeft het KBA-bewijs niet per se op naam van de eigenaar van het bedrijf te staan. ‘Het ministerie van I&M heeft ons laten weten dat in plaats van de ondernemer ook een bedrijfsleider of een medewerker over zo’n bedrijfsgebonden certificaat kan beschikken. De regelgeving wordt daarvoor aangepast’, aldus Van Wenum.

IPM-principes

Als gevolg van de nieuwe regelgeving ontstaan verschillende voorwaarden voor het gebruik van rodenticiden binnen en buiten bedrijfsgebouwen. Voor gebruik binnen volstaat het KBA-bewijs, maar voor buitengebruik geldt voortaan de bijkomende eis dat de gebruiker werkt volgens IPM-principes (Integrated Pest Management).
IPM houdt in dat eerst preventieve maatregelen genomen moeten worden, zoals het weren van ongedierte en het plaatsen van vallen en klemmen. Pas als laatste redmiddel mogen dan nog chemische middelen worden ingezet.
Voor het werken volgens IPM-principes is eveneens certificering nodig, maar boeren en tuinders hebben dankzij een overgangsregeling nog tot 1 januari 2017 de tijd om dat in orde te maken. Vanaf 2017 geldt dan de voorwaarde dat alleen bedrijven die gecertificeerd zijn voor IPM-buitengebruik chemische middelen mogen toepassen voor de bestrijding van ratten buiten bedrijfsgebouwen.
De overgangsregeling schrijft overigens voor dat al vanaf komende maand wordt gewerkt volgens de IPM-principes. Bovendien moet daarvan melding worden gedaan op de website van de Inspectie Leefomgeving en Transport (www.ilent.nl). Op de meldpagina dient de rubriek ‘Risicovolle stoffen’ te worden aangeklikt en bij soort ‘Buitengebruik anticoagulantia’.
Deze melding gebruikt de inspectie om te kunnen controleren of in de overgangsperiode het buitengebruik op de goede manier gebeurt. Bovendien is het volgens de overheid een stimulans voor bedrijven om bewust om te gaan met rodenticiden.
Van Wenum stelt vast dat veel ondernemers van de meldplicht nog niet van op de hoogte zijn, mede omdat de overheid tot nu toe weinig bekendheid heeft gegeven aan dit onderdeel van de regelgeving.
‘We begrijpen van ILT dat nog maar enkele honderden agrariërs zich hebben gemeld. Het is wel zaak om dat te doen, voordat je eventueel rodenticiden rond je bedrijfsgebouwen gaat toepassen, anders ben je formeel in overtreding.’

Eenvoudiger voorwaarden

Mede op aandringen van LTO Nederland komen er voor boeren en tuinders vereenvoudigde voorwaarden voor de IPM-certificering. ‘Het protocol dat geldt voor professionele bestrijders is veel te zwaar voor agrariërs die rodenticiden toepassen op het eigen bedrijf. Dat zou hen opzadelen met veel extra administratieve lasten en hoge kosten.’
In de praktijk zijn er nogal wat verschillen tussen professionele plaagdierbeheersers en boeren en tuinders. Zo mag de laatste categorie uitsluitend op het eigen bedrijf rodenticiden toepassen. Daardoor heeft de ondernemer altijd te maken met slechts één bedrijfstype. Ook hoeft hij, anders dan een professionele bestrijder, niet samen te werken met een opdrachtgever.
In overleg met het ministerie van I&M heeft LTO Nederland daarom zelf een voorstel gemaakt voor een op boeren en tuinders gericht protocol. Alle overbodige onderdelen zijn daaruit weggelaten. ‘We hebben ons voorstel enkele weken geleden voorgelegd aan het Ctgb’, meldt Van Wenum.

Certificeringseisen

Wanneer er groen licht is van het Ctgb, kunnen ook de certificeringseisen verder worden uitgewerkt. ‘We willen zo veel mogelijk aansluiting bij bestaande certificeringsystemen als IKB, VVAK en GlobalGAP’, zegt Van Wenum.
‘De noodzakelijke aanvullende opleiding zouden we willen realiseren via de verlengingsbijeenkomst voor het KBA-bewijs die toch moet worden gevolgd, zodat de extra kosten en lasten voor de boeren en tuinders zo beperkt mogelijk blijven, want het is begrijpelijk dat ondernemers hier niet vrolijk van worden’, legt de LTO-adviseur uit.
‘Maar de extra eisen zijn nodig om toch rodenticiden te kunnen inzetten tegen ratten als de situatie daarom vraagt.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer