‘Compost sneller dan vruchtwisseling’

Aan de hand van een meerjarige veldproef heeft D’Hose het effect van een herhaalde composttoepassing op de bodemkwaliteit en gewasopbrengst onderzocht. Bij de veldproef is compost gebruikt in een vruchtwisseling van aardappelen, voerderbiet, snijmaïs en spruitkool. Jaarlijks is 50 kuub boerencompost per hectare toegediend, zeven jaar achter elkaar. De proef ging in 2004 van start.

Meeropbrengst

Tijdens de eerste drie jaren van de proef zijn geen significante opbrengstverschillen vastgesteld. Vooral na het vierde jaar gingen de opbrengsten significant omhoog. Die meeropbrengst bleef de daaropvolgende jaren optreden.
Over een periode van zeven jaar halen voederbieten een meeropbrengst van 9,1 procent, aardappelen 5,3 procent, spuitkool 3,9 procent en snijmaïs 3,6 procent.
De jaarlijkse compostgift is gecombineerd met drie stikstofbemestingstrappen: 0, 100 en 200 kilo stikstof per hectare. ‘De hoge meeropbrengsten bij 200 kilo stikstof doen ons besluiten dat het gunstige effect van boerderijcompost op de gewasopbrengst niet louter als een stikstofeffect kan worden bestempeld’, stelt D’Hose.
Volgens de onderzoeker kan het positieve effect van compost op de bodemchemische, -fysische en -biologische eigenschappen hebben bijgedragen aan de significante opbrengststijging. In het najaar van 2010 werd de proef intensief bemonsterd voor de bepaling van deze bodemeigenschappen.

Aardappel en voederbiet

Uit het onderzoek blijkt een causaal verband tussen de gewasopbrengsten van de gewassen aardappel en voederbiet en de bodemkwaliteit. Een dergelijk verband is niet gevonden voor snijmaïs en spruitkool.
Aangezien aardappelen en voederbieten tot de wortel/knolgewassen behoren, denkt D’Hose dat deze gewassen het meeste baat hadden bij een verhoogde bodemkwaliteit. De proef liet niet toe om het stikstofeffect en het bodemkwaliteitseffect volledig van elkaar los te koppelen.
Door het toedienen van compost verbeteren veel bodemeigenschappen, blijkt uit de cijfers. Het organische stofgehalte stijgt in de bodemlaag van 0 tot 15 centimeter met 17 procent, de planten hebben meer kalium (10 procent) en stikstof (12 procent) beschikbaar en de zuurtegraad ligt significant hoger (0,42 eenheden).
Behalve de verhoogde chemische bodemkwaliteit verbeteren de fysische en biologische bodemeigenschappen. De structuur van de grond is stabieler en beter bestand tegen neerslag, er zijn meer regenwormen en meer microbieel leven. Door de compost vermindert de aanwezigheid van schadelijke aaltjes met gemiddeld 28 procent.

Regelgeving

Het onderzoek van D’Hose is van belang omdat Europese en nationale regelgeving in toenemende mate het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen beperken. Een gezonde bodemvruchtbaarheid is daarom van groot belang voor een goede opbrengst. Toedienen van compost is een mogelijkheid om de bodemkwaliteit te verhogen.
Naast de proef met langdurig toedienen van compost legde D’Hose een tweede meerjarige vruchtwisselingsproef aan. Bij deze proef is een monocultuur van snijmaïs vergeleken met een aantal praktijkrelevante vruchtwisselingen met snijmaïs in het teeltplan (met erwt en aardappel). De gewasopbrengsten zijn bij beide veldproeven jaarlijks gevolgd.
D’Hose komt tot de conclusie dat een ruimere vruchtwisseling na vijf jaar geen aantoonbaar effect heeft op de gewasopbrengst en bodemkwaliteit. De chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit wijzigden niet significant. Als mogelijke oorzaak noemt de onderzoeker de korte observatieperiode van vijf jaar. Dat is te kort om de effecten van vruchtwisseling te kunnen meten, denkt D’Hose. Bij compost lukt dat wel.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer