‘Heel groot is niet mijn ding’

‘Het is inderdaad wat anders dan de oude grupstal die we hadden’, zegt Ard van Veen (31). ‘Die stamde uit 1968. Daar konden maar maximaal vijftig melkkoeien in. De stal was gedateerd en kende zelfs geen mestkelder. Dus toen ik ervoor koos om verder te gaan met het bedrijf van mijn ouders, hebben we besloten een nieuwe stal neer te zetten.’
De jonge melkveehouder zit sinds 2012 in maatschap met zijn ouders en heeft een baan buiten de deur als adviseur bij een subsidieadviesbureau in de agrarische tak, Subvention. ‘Het is een leuke baan, maar in een kantoor zitten houd ik niet tot mijn pensioen vol.’
Maar een melkveebedrijf van 120 koeien of meer was ook niet zijn ding. ‘We zijn geen grote koeienboer en ik denk dat veertig koeien extra in onze situatie niet veel meer opbrengt, als je het afzet tegen de middelen en de tijd die je er extra in moet investeren.’ Hij koos dan ook voor een combinatie. Deels het ouderlijk melkveebedrijf, deels een baan buitenshuis.
Midden in het Groene Hart is wellicht ook niet de juiste locatie voor een groot melkveebedrijf. ‘Als je bij ons een bedrijf van driehonderd koeien wilt realiseren, zit je hier op de verkeerde plek’, stelt de jonge melkveehouder. ‘Dat willen de overheden gewoonweg niet.’
Van Veen rolde makkelijk door alle procedures heen, omdat zijn aanvraag binnen de gestelde beleidskaders paste. In tweeënhalf jaar stond de stal er. Daarbij had hij het voordeel dat een overbuurman ook al een serrestal heeft geplaatst. De gemeente had er dus ervaring mee.
Sinds januari van dit jaar staan de nu nog zestig melkkoeien en de veertig stuks jongvee in hun nieuwe onderkomen. Op termijn wil Van Veen uitgroeien naar maximaal tachtig tot negentig melkkoeien.
‘Deze stalvorm sprak mij aan’, gaat de ondernemer verder. ‘De stal heeft veel licht, lucht en ruimte. Daarnaast was deze manier van bouwen goedkoper dan een ligboxenstal met een traditioneel puntdak.’
De koppeling met zijn baan als subsidieadviseur komt in de nieuwe stal terug, aangezien de stal onder de regeling Integraal Duurzame Stallen valt en voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij.
Vanwege het koecomfort heeft Van Veen gekozen voor diepstrooiselboxen met gescheiden mest en voor flexibele ligboxen, zodat het ijzerwerk de koe zo min mogelijk in de wegzit.

Overcapaciteit

Ook makkelijk werken was voor de melkveehouder een belangrijk criterium. De nu nog zestig koeien hebben twee melkrobots tot hun beschikking, een ruime overcapaciteit dus, ook als er tachtig zijn.
‘Daar hebben we specifiek voor gekozen. Ten eerste wilde ik sowieso robots, zodat ik flexibel met mijn tijd kan omgaan. Met mijn baan ernaast vond ik dat een vereiste. Ook zorgt de overcapaciteit ervoor dat we nauwelijks onze dieren achterna hoeven te lopen.’ Het gemiddelde robotbezoek ligt op 2,8 keer per dag.
Dat dit logischerwijs wel voor meer kosten per kilo melk zorgt, vindt Van Veen opwegen tegen de voordelen. Omdat de familie 27 hectare van het land strak om de stal heen heeft liggen, kan weidegang toegepast blijven worden, waardoor de weidepremie gewaarborgd blijft. De tijd die hij wint met het makkelijker werken, maakt het dat het onder de streep niet veel verschilt.
Mocht Van Veen zijn kantoorbaan ooit zat zijn, dan zijn er nog legio mogelijkheden om hem heen, verwacht hij. ‘Een tweede tak is prima mogelijk. Wat dat betreft zit ik op een A-locatie: vlak bij een provinciale weg, naast een spoorlijn, aan de rand van het dorp. Ik heb genoeg burgers om me heen. Heel groot groeien is niet mijn ding. Ik vind het te leuk om er dingen naast te blijven doen.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer