Opnieuw waarschuwing neonics

Haijo DoddeVolgens EASAC is er toenemend wetenschappelijk bewijs dat neonicotinoïden ook bij lagere doseringen bedreigend zijn voor nuttige insecten die een belangrijke rol spelen bij biologische plaagbestrijding.
EASAC is een samenwerkingsverband van Europese wetenschappelijke instellingen. Het rapport over neonicotinoïden is opgesteld op verzoek van de Europese Commissie. Wageningen UR is hier ook bij betrokken.
Bij zeer lage concentraties hebben neonicotinoïden bij nuttige insecten een negatieve invloed op het oriëntatievermogen, het voedselzoekgedrag en de weerbaarheid tegen ziekteverwekkers. Volgens de wetenschappers kan dit uiteindelijk leiden tot het verdwijnen van soorten. Het gaat daarbij om wilde bijen, zweefvliegen, dagvlinders, nachtvlinders, loopkevers, maar ook akkervogels.
De discussie en de studies over de gevolgen van neonicotinoïden hebben zich de afgelopen jaren vooral toegespitst op de effecten op honingbijen. De Europese wetenschappers wijzen er nu onder meer op dat honingbijen vanwege hun leefwijze in kolonies en onder de hoede van imkers juist weerbaarder zijn tegen giftige stoffen.
Het rapport van EASAC richt zich vooral op onderzoek dat sinds 2012 is gedaan. De studies betreffen onderzoek naar concentraties van neonicotinoïden in het milieu en de aanwezigheid en activiteiten van diersoorten. De resultaten zijn voor de wetenschappers het bewijs dat het goed is om de effecten van neonicotinoïden breder te beoordelen.

Schril contrast

EASAC stelt in het advies aan de Europese Commissie vast dat het gebruik van neonicotinoïden in de vorm van zaadcoating leidt tot een onnodig grote verontreiniging van het milieu. Volgens de wetenschappers staat deze manier van plaagbestrijding in schril contrast met het principe van geïntegreerde plaagbestrijding.