Vaker T0-bespuiting tegen roest in tarwe

Haijo DoddeEen T0-bespuiting met een fungicide valt samen met de eerste behandeling met een groeiregulator in tarwe. Het tijdstip is de periode van uitstoeling van het gewas.
De noodzaak van de bespuiting heeft volgens onderzoeker Jaap van ‘t Westeinde van SPNA te maken met de toenemende ziektedruk in wintertarwe. De ontwikkeling van het gewas is de laatste jaren relatief vroeg vanwege de milde winters. Daar komt bij dat een nieuwe fysio van gele roest niet alleen agressiever is, maar ook infecties veroorzaakt bij lagere temperaturen.
Ook septoria gedijt vroeg in het seizoen goed in tarwe, zeker als het gewas al ver ontwikkeld is en vorstperiodes achterwege blijven. ‘Een extra vroege ziektebespuiting is vorig teeltseizoen op diverse percelen in het Oldambt rendabel gebleken’, stelt Van ‘t Westeinde.
Crétiënne Oomen van Alliance in West-Brabant en De Biesbosch vindt dat tarwetelers een eventuele T0-bespuiting vooral moeten gebruiken om gele of eventueel bruine roest te onderdrukken. Een vroege bestrijding van septoria is wat hem betreft alleen aan de orde op percelen die voor half oktober gezaaid zijn en waar de schimmel ruimschoots te vinden is.
Oomen benadrukt dat de T0-bespuiting nog steeds een uitzondering is. ‘We verwachten dat deze behandeling in een normaal jaar op minder dan 10 procent van het tarwe-areaal in ons werkgebied nodig is. Wel of niet spuiten moet op perceelsniveau beslist worden afhankelijk van de ziektedruk.’

Bedekkingsfungiciden

De T0-bespuiting is uit te voeren met standaard bedekkingsfungiciden als Daconil en mancozeb. Voor de vroege bestrijding van gele roest kunnen tarwetelers een triazool toevoegen.
Oomen vertelt dat Alliance vorig jaar onder meer Corbel adviseerde op T0 voor de bestrijding van gele roest en meeldauw. Voor dit middel gelden komend seizoen extra beperkingen bij gebruik langs watergangen. Een optie is de toepassing van het nieuwe fungicide Ampera. Dit middel heeft ook een goede werking op sneeuwschimmel.
Een bespuiting op T0 heeft volgens Oomen geen gevolgen voor de vervolgbespuitingen op T1 in de tweede helft van april en op T2 drie tot vier weken later. ‘Elke bespuiting levert zijn eigen bijdrage aan het gezond houden van het tarwegewas. Met een eventuele bespuiting in de bloei tegen aarfusarium betekent het dat een tarweteler zeker op vroeg gezaaide percelen soms vier behandelingen zal uitvoeren’, berekent Oomen.
Van ‘t Westeinde zegt dat het in het hele systeem van de ziektebestrijding in tarwe van belang is dat op beslissende momenten geen grote gaten vallen in de bestrijdingsschema’s. Hij adviseert om de sterke SDHI-fungiciden vooral in te zetten als T2-bespuiting.
‘Deze middelen één keer per seizoen toepassen is aan te raden vanwege resistentie. Eventueel is combineren met een bedekkingsfungicide verstandig als nog veel actieve septoria op de bladdelen te vinden is.’
SPNA gaat dit jaar opnieuw diverse proeven uitvoeren die betrekking hebben op de ziektebestrijding in wintertarwe. ‘Naast nieuwe middelen en bestrijdingsschema’s leggen we in elk geval ook een proef aan om te bepalen wat de meerwaarde is van eventuele T0-bespuitingen.’