Plattelandswoning remt bedrijf

Nieuws 07 feb 2015 om 12:00uur

Voor een voormalig agrarische bedrijfswoning die door een derde wordt bewoond, gelden de luchtkwaliteitseisen op grond van de Wet milieubeheer. Hierdoor kan een plattelandswoning gevolgen hebben voor het bijbehorende bedrijf dat zich verder wil ontwikkelen.

Pieter StokkermansDat oordeelde de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste algemene bestuursrechter van het land.
Een varkenshouder uit Weert vond dat in het kader van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011’ bij het aanduiden van plattelandswoningen ten onrechte geen rekening is gehouden met luchtkwaliteitseisen, waardoor hij belemmerd kan worden in zijn bedrijfsontwikkeling.
Volgens de Wet plattelandswoningen, die in 2013 in het leven is geroepen, zou een van het bedrijf afgesplitste woning geen belemmering mogen vormen voor de bedrijfsvoering van de eigen veehouderij.
Deze wet had steeds als insteek dat de plattelandswoning geen belemmering mocht vormen voor het bedrijf waar deze woning oorspronkelijk toe heeft behoord.

Iemand anders

Dat gaat te ver, oordeelde de Bestuurrechtspraak. ‘Het gaat er niet om hoe je binnen een bestemmingsplan een woning bestempelt, maar om wie die woning bewoont’, geeft persvoorlichter Sabine Heijstek van de Raad van State aan.
‘Wanneer de ondernemer zelf nog in de woning zit, dan kun je dit beschouwen als onderdeel van de inrichting. Als iemand anders hier woont, dan gelden de regels zoals omschreven in de Wet milieubeheer. Zeker wanneer deze bewoner geen band heeft met het bedrijf.’
De Raad van State stelt daarop dat los van hetgeen is opgenomen in de Wet plattelandswoningen steeds moet worden gekeken of wel wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen.
Marc Mol, senior jurist Omgeving en samenleving van ZLTO, vindt dit een tegenvaller voor de sector. ‘Met de Wet plattelandswoningen was er een mooie oplossing voor veel woningen in het buitengebied. Het is jammer dat dit in de toekomst belemmerend blijkt te kunnen gaan werken.’
Volgens hem is deze uitspraak het gevolg van een specifieke Europese regel rondom luchtkwaliteit. Voor geur geldt deze uitspraak bijvoorbeeld niet.
Mol vindt het lastig om aan te geven om hoeveel gevallen het nu concreet gaat. Zeker is dat het soms vergaande consequenties zal hebben.
Overigens benadrukt Heijstek dat een goede verstandhouding met de bewoner ook lucht geeft. ‘Bij een vergunningaanvraag wordt niet standaard de luchtkwaliteit berekend, enkel bij een geschil.’