Provincie moet basis onder natuurvergunning veehouder beter onderbouwen

De Brabantse Milieufederatie wilde dat de natuurvergunning van een varkenshouderij in Esbeek deels zou worden ingetrokken. Volgens die organisatie draagt het bedrijf te veel bij aan de stikstofdepositie in een nabijgelegen Natura 2000-gebied.

Noord-Brabant wees het verzoek tot intrekking af, maar de Raad van State vindt dat de provincie daarbij niet goed heeft uitgelegd hoeveel stikstofreductie nodig is en waarom de andere maatregelen die al zijn genomen voldoende zijn. De provincie moet nu voor 1 december een nieuw besluit nemen.

In een vergelijkbare zaak over een geitenhouderij in het Gelderse Hurwenen oordeelde de Raad van State juist dat Gelderland goed heeft onderbouwd waarom de vergunning niet hoeft te worden aangepast. Uit de onderbouwing blijkt dat de stikstofuitstoot in het gebied Rijntakken binnen afzienbare tijd genoeg daalt door andere maatregelen. Het bezwaar van de Stichting Dorp en Landschap Bommelerwaard is daarom ongegrond verklaard.

De uitspraken maken duidelijk dat provincies hun besluiten beter moeten onderbouwen. Ze moeten per natuurgebied uitleggen welke stikstofdaling nodig is en hoe ze die willen bereiken. Dat hoeft niet altijd volgens landelijke normen, maar mag ook gebiedsspecifiek worden bekeken.