Efficiëntieslag fosfaat nodig

Nieuws 04 okt 2014 om 12:00uur

In de rundveehouderij moeten grote stappen worden gemaakt rond fosfaat. Niet alleen moet er fors efficiënter worden gewerkt, ook is de inzet op mestverwerking een must. Die uitspraak deed Kees Romijn, voorzitter van LTO Rundveehouderij, woensdag in Klarenbeek tijdens de eerste ledenbijeenkomst van de vakgroep.

De inspanningen zijn hard nodig, omdat staatssecretaris Sharon Dijksma schermt met aanvullende eisen wanneer de melkveehouderij niet in staat is om aan de milieuvoorwaarden te voldoen. ‘De efficiëntieslag en andere stappen moeten doorgaan’, zei Romijn. ‘Wanneer we niet harder inzetten op mestverwerking, komen volgend jaar bedrijven met de vingers tussen de deur. Met enkel dierrechten lopen we het risico dat er bedrijven ontstaan met 1.000 koeien, zonder grond.’
Ook in de melkveewet, die nu bij de Tweede Kamer ligt, wordt hier mogelijk op ingezet. ‘Wellicht worden eisen gesteld aan het in aanmerking komen voor mestverwerking. Misschien is weidegang een eis, maar ook bijvoorbeeld het toestaan van een maximale mestverwerking per hectare in plaats van per bedrijf. De race is nog niet gelopen. Maar ook grondloze groei door mestverwerking past niet in onze visie.’

Voordeel

Een voordeel van de melkveewet is dat de ondernemers zelf kunnen sturen, middels de bedrijfsspecifieke excretie en de Kringloopwijzer. Vanuit de zaal werd gesteld dat wellicht ook de resultaten van de Kringloopwijzer als mogelijke norm kunnen dienen voor eventueel mestverwerking. Romijn vindt het daarvoor te vroeg. ‘Het is een goed instrument, maar de eerste Kringloopwijzer wordt pas op 1 januari ingevuld. De eerste uitslag is pas op 1 februari 2016 bekend. Het is verstandig om het middel eerst in de vingers te hebben.’
Romijn benadrukt wel dat boeren op een andere manier tegemoet worden gekomen. ‘Er loopt nu een pilot waarbij wordt gewerkt met bedrijfsspecifieke fosfaatnormen. Wanneer een bedrijf meer fosfaat in de vorm van gewassen van het land haalt dan via bemesting is toegediend, dan mag het bedrijf een hogere bemestingsnorm toepassen. Met zulke regels kan de fosfaatplaatsing toenemen.’
Ook merkt hij dat er wellicht nog niet overal mest wordt geplaatst. Bij de akkerbouw neemt de vraag naar dierlijke mest toe, door de hogere kunstmestprijzen. Hij ziet ook dat er voor melkveebedrijven op bedrijfsniveau plaatsingsruimte is. ‘Op bijna geen enkel bedrijf is de stikstof-fosfaatverhouding hetzelfde als die van de gift. Met bijvoorbeeld mestscheiding is te sturen op de optimale bemesting uit dierlijke mest.’