Phytophthora maakt telers alert

Haijo DoddeAardappelteler Frans Wigchering in Oud-Annerveen spoot afgelopen dinsdag zijn zetmeelaardappelen alweer voor de vierde keer dit seizoen. ‘Het is een vroeg jaar. Het gewas groeit explosief en de druk van phytophthora is behoorlijk, ook in onze regio’, meldt de Drentse akkerbouwer. ‘In onze eigen aardappelen vinden we tot nu toe nog geen aantastingen. Daarom hoeven we nog niet te repareren en houden we vast aan een strak preventief bestrijdingsschema.’
Wigchering controleert zijn aardappelen regelmatig. Zijn vader heeft afgelopen week de laatste aardappelen aangeaard en daardoor van de meeste percelen een redelijk beeld van de phytophthorasituatie. ‘Hij is vooralsnog alleen zieke opslagplanten tegengekomen’, vertelt Wigchering.
Na de bespuiting van afgelopen dinsdag gaat de zetmeelteler ervan uit dat hij de volgende bespuiting net over het weekend kan tillen. ‘We hebben een groot areaal. Voor een ronde spuiten heb ik veelal een goede dag nodig. Het betekent dat we goed moeten plannen. Gezien de ziektedruk en de weersomstandigheden nemen we nu geen risico en houden we een relatief kort interval aan.’
Ook in Flevoland zijn de aardappeltelers heel alert, verzekert Foort Sandee van gewasbeschermingsfirma Heyboer in Biddinghuizen. ‘We komen in de praktijk veel beginnende aantastingen van phytophthora tegen in met name de gevoelige gewassen. Het is gevaarlijk weer met regelmatig neerslag, hoge temperaturen en daardoor veel infectiemogelijkheden. Bovendien staat er veel aardappelopslag in de andere gewassen. En we hebben te maken met een explosieve ontwikkeling van het loof.’
Heyboer adviseert zijn klanten om op dit moment in het seizoen meer curatieve middelen toe te passen. ‘Teruggrijpen op eventueel gemiste infecties is nu een goede strategie’, beweert Sandee. ‘Het is met name van groot belang om pas gevormd blad goed te beschermen.’

Zichtbaar

Jan Salomons van DLV Plant bevestigt het beeld dat Sandee schetst van Flevoland. ‘Met name in oostelijk Flevoland en in de Noordoostpolder zijn aantastingen te vinden. In zuidelijk Flevoland lijkt de druk van phytophthora vooralsnog mee te vallen.’
Volgens Salomons zijn de vlekken die nu zichtbaar worden afkomstig van infecties van twee of drie weken geleden. De DLV-voorlichter zegt dat de meeste vlekken vooral onderin het gewas te vinden zijn.
Op percelen met rassen die gevoelig zijn voor loofaantastingen, zoals het consumptieras Maritiema, en waar al vlekken te vinden zijn, adviseert DLV Plant om stopbespuitingen uit te voeren. Dit betreft twee of drie bespuitingen met sterk curatieve middelen en een interval van maximaal vijf dagen. ‘Doel van de stopbespuiting is het stilzetten van een actieve besmetting en daarmee voorkomen dat er veel nieuwe vlekken bijkomen’, legt Salomons uit.

onder controle

Koos Arens, teeltadviseur bij Van Iperen in Westmaas, vindt dat in zijn werkgebied de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordt de aantastingen van phytophthora in aardappelen nog meevallen. ‘Af en toe is wel een blaadje te vinden. Maar over het algemeen heb ik de indruk dat de aardappeltelers er bovenop zitten en de zaak goed onder controle hebben’, meldt Arens.
Wel benadrukt hij dat de ziektedruk ook in het zuidwesten wel degelijk hoog is. ‘Zeker op opslagplanten is gemakkelijk phytophthora te vinden. En verder zijn er ook hier volop infectiemomenten geweest.’
Arens adviseert zijn klanten om nu te kiezen voor de sterkste middelen en niet te veel risico’s te nemen met lange intervallen. ‘Gezien de sterke loofontwikkeling is er nu behoefte aan middelen die meegroeien met het gewas en die snel regenvast zijn.’