Gezondheidsraad oordeelt hard over geitenhouderij

Omwonenden van geitenbedrijven hebben een grotere kans op longontsteking. Dit blijkt uit het advies van de Gezondheidsraad op basis van eerder onderzoek in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Het advies is maandag 8 december aangeboden aan de ministeries van LVVN en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Voor emissiereductie wordt gekeken naar luchtwassers. De sector zoekt alternatieven, om te voorkomen dat stallen dichter moeten worden gemaakt
© Quinten van Ooijen

Binnen 500 meter van een geitenhouderij is de kans op longontstekingen 73 procent groter en binnen 1 kilometer is die nog steeds 19 procent groter. Uit het advies van de Gezondheidsraad blijkt dat gemiddeld 841 extra mensen per jaar een longontsteking krijgen als ze binnen 1 kilometer van een geitenstal wonen. Jonge kinderen, ouderen en mensen met onderliggend lijden lopen het grootste risico.

Volgens de Gezondheidsraad is het aannemelijk dat longontstekingen in de buurt van geitenhouderijen worden veroorzaakt door een samenspel van factoren, bacteriën, fijnstof en endotoxinen. In het eerdere onderzoek Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO) zijn 23 bacteriën gevonden bij patiënten, omwonenden en geitenhouders, en in de buitenlucht rondom geitenhouderijen.

De micro-organismen kunnen een infectie teweegbrengen of via verstoring van het longmicrobioom de gevoeligheid voor infectie door andere micro-organismen verhogen. De inhalatie van fijnstof en endotoxinen kan de gevoeligheid voor longontstekingen vergroten. Het is volgens de Gezondheidsraad aannemelijk dat de bedding en stalmest een belangrijke bron vormen van de emissies van micro-organismen, fijnstof en endotoxinen.

Uitstoot verminderen bij de bron is beste manier om blootstelling te beperken

Karien Stronks, voorzitter Gezondheidsraad

Aanzienlijk risico

'Wij zien echt noodzaak voor maatregelen', geeft voorzitter Karien Stronks van de Gezondheidsraad aan. 'Vergeleken bij de blootstelling aan andere bronnen van luchtverontreiniging of andere schadelijke milieufactoren is het risico voor omwonenden van een geitenbedrijf aanzienlijk. Andere risicofactoren geven een 10 tot 11 procent grotere kans op longontstekingen.'

De uitstoot verminderen bij de bron is volgens de Gezondheidsraad de beste manier om blootstelling van omwonenden te beperken. Dat kan waarschijnlijk met maatregelen gericht op het type stal en op het stalmanagement, zoals de wijze van uitmesten. De raad adviseert daarbij wel om te monitoren welke maatregelen het effectiefst zijn. Verder is het advies om stalsystemen aan te passen, zodat minder ziekteverwekkende micro-organismen mensen kunnen bereiken.


Voorzorgsbeginsel

Vanuit het voorzorgsbeginsel adviseert de Gezondheidsraad om geen nieuwbouw toe te staan binnen 1 kilometer van geitenbedrijven. Voor bestaande geitenhouderijen in de nabijheid van gevoelige bestemmingen kan inzet op emissiereductie nodig zijn. Wanneer bestaande situaties veranderen, kan een beperking van de omvang van geitenhouderijen mogelijk bijdragen aan een kleiner gezondheidsrisico.

Het advies van de Gezondheidsraad voor stal- en managementmaatregelen sluit goed aan bij het plan dat de geitensector, verenigd in het Platform Melkgeitenhouderij, eind vorige week heeft gelanceerd. Hoewel het exacte mechanisme niet bekend is, wordt gewerkt aan ingrepen die bijdragen aan het verlagen van bacteriële concentraties en emissies uit stallen.


Al voordat het tweede rapport van de Gezondheidsraad over de risico's voor omwonenden uitkwam, heeft de geitensector zijn verantwoordelijkheid genomen. Samen met deskundigen uit de wetenschap, praktijk en sector is een plan gemaakt voor lagere bacteriële concentraties en emissies vanuit de geitenstallen, om het mogelijke risico op longontstekingen te verkleinen.

De sector wil hiermee de maatschappelijke zorgen wegnemen over het eventuele gezondheidsrisico. Het sectorplan werd enkele dagen voordat het tweede advies bekend werd gemaakt gelanceerd. Het rapport van de Gezondheidsraad geeft aan dat het verhoogde risico op een longontsteking bij omwonenden waarschijnlijk het gevolg is van een combinatie van meerdere factoren, waaronder bacteriën, stof en endotoxinen, en dat het aannemelijk is dat die afkomstig zijn uit de potstal.


Sectorplan biedt opties

Om het risico te verminderen, adviseert de Gezondheidsraad een bronaanpak. 'Met ons sectorplan zitten we dan ook op de goede weg', zegt voorzitter Jos Tolboom van LTO-vakgroep Geitenhouderij.

Als eerste stap ontwikkelt de sector handvatten voor een bioveiligheidsplan. Doel is dat de geitenhouders daar komend jaar mee aan de slag gaan. Dit moet zorgen voor een nog betere gezondheid van de geiten. Daarmee kan de uitscheiding van de mogelijk ziekteverwekkende bacteriën in de stal dalen, waardoor ook de verspreiding naar de omgeving vermindert.

Vervolgens gaat de sector goed in kaart brengen welke verschillen in de huidige praktijk al bestaan tussen de geitenbedrijven. Zo is er een Nederlands bedrijf dat zijn geiten bij wijze van experiment op roostervloeren houdt om de emissies van ammoniak, methaan en lachgas te verminderen. Door de emissies van bacteriën vanuit deze stal te meten en te vergelijken met de emissies uit strostallen, wordt duidelijk of het strobed een oorzaak kan zijn of niet.

Het derde rapport Veehouderij en gezondheid omwonenden wees volgens Tolboom uit dat de meetmethoden die daarbij werden gebruikt direct konden worden ingezet. 'Dan hadden we nu al geweten of er verschil is tussen stallen met een strobed of zonder. Of dat het aantal keren dat het strobed wordt verwijderd invloed heeft. Er zijn bedrijven die dat twee of vier keer per jaar doen, maar ook om de paar weken', licht hij toe.


Meten niet zo eenvoudig

'Als we de resultaten van die metingen hadden gehad, hadden we mogelijk al kunnen starten met maatregelen', geeft de vakgroepvoorzitter aan. Maar het bleek niet mogelijk om snel te starten met meten. Na overleg met wetenschappers van de Universiteit Utrecht en Wageningen Bioveterinary Research bleek het niet zo eenvoudig te zijn.

De kennis over de 23 bacteriën die mogelijk een rol spelen bij de longontstekingen van de omwonenden is onvolledig. Dit zou volgens de wetenschappers kunnen leiden tot overhaaste maatregelen die in de verkeerde hoek zitten.


Eerste metingen in 2026

Daarnaast moeten er nog analysetechnieken worden ontwikkeld voor een deel van de mogelijk ziekteverwekkende bacteriën. Dit duurt ongeveer een halfjaar. In de loop van 2026 kan dan met de eerste metingen worden gestart. Daarbij wordt eerst gekeken naar maatregelen die geen nadelige bijeffecten hebben op bijvoorbeeld diergezondheid en dierenwelzijn, maar die wel de emissie van bacteriën in de stal en naar de omgeving beperken.

Naast het meten van verschillen tussen stallen met en zonder strobed en tussen het aantal keren uitmesten, wordt ook onderzocht of bijvoorbeeld de wijze van instrooien effect heeft. Is er verschil tussen bedrijven die zelf het stro verdelen, waar de geiten dit doen of die gebruikmaken van een robot? Heeft dit effect op het fijnstof of de mate waarin de bacteriën samen met het stof naar buiten kunnen gaan?

Verder wordt het effect van ander strooiselmateriaal dan stro onderzocht. Ten slotte wordt bekeken of viermaal daags een oplossing met gunstige micro-organismen sproeien invloed heeft op de emissies. Het doel is dat de effecten van al deze variaties in de bestaande bedrijfsvoering uiterlijk in 2027 duidelijk zijn. De methoden die het gunstigst uitpakken, zouden direct daarna kunnen worden toegepast.


Verdergaande maatregelen

Dan kan worden gestart met onderzoek naar verdergaande maatregelen om de emissies aan te pakken. Vervolgens kan ook nog onderzoek worden ingesteld naar de effecten van potentiële 'doorbraakinnovaties'. Daarbij wordt gedacht aan ionisatie in de stal of het filteren van de stallucht met citroenzuur, om zo bacteriën te doden.

Ten slotte wordt beoogd een integraal duurzaam houderijsysteem te ontwikkelen en testen. Een mogelijk voorbeeld hiervan is de Blije Geit-stal. Die werkt met een etagevloer, directe afvoer van urine en afvoer van mest met mestschuiven.


Sector wil open karakter van geitenstallen behouden

De meeste geitenstallen maken gebruik van natuurlijke ventilatie. Wel is er een zeil aan de buitenzijde om de luchtinlaat te regelen en daarmee koude en tocht te voorkomen. Bij hoge temperaturen gebruiken geitenhouders ventilatoren voor hogere luchtsnelheden of soms vernevelingsinstallaties. Over de toepassing van luchtwassers om de emissie van ammoniak of bacteriën te verminderen, wordt gediscussieerd. Dit zou betekenen dat stallen dan dicht of dichter moeten worden gemaakt. De geitensector behoudt het liefst het open karakter van de stallen en zoekt daarom naar alternatieve oplossingen.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    9° / 3°
    5 %
  • Maandag
    9° / 5°
    10 %
  • Dinsdag
    10° / 6°
    10 %
Meer weer