Veehouder kan geld besparen met hogere nutriëntenwaarden in mest
Veehouders konden dit jaar voor het laatst derogatie aanvragen. Vanaf 2026 geldt de normale gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest. Twee studenten onderzochten hoe veehouders de mestafzetkosten zo laag mogelijk kunnen houden.
Marcel de Leeuw (23) en Bas van Dijk (22), studenten aan HAS green academy in Den Bosch, hebben in opdracht van Dirksen Management Support (DMS) een afstudeeronderzoek uitgevoerd naar de nutriëntenwaarden van mest. 'Veel veehouders moeten steeds meer mest afvoeren door een tekort aan plaatsingsruimte. Door het overschot aan mest zijn de afzetkosten erg opgelopen', zegt Van Dijk.
Voor hun onderzoek hebben de studenten gegevens uit de database van DMS gebruikt. Uit de KringloopWijzers blijkt dat de gemiddelde hoeveelheid stikstof per kuub afgevoerde drijfmest laag is. De af te voeren hoeveelheid wordt berekend op basis van de kilo's stikstof en fosfaat, maar veehouders betalen per kuub. Van Dijk: 'Het is dus voordeliger om mest met zo hoog mogelijke nutriëntenwaarden af te voeren.'
Vanuit de regelgeving wordt verondersteld dat drijfmest van melkkoeien een forfaitair gehalte van 4 kilo stikstof per kuub bevat. 'In de praktijk zien we dat veel veehouders mest afvoeren met een lager stikstofgehalte', vertelt Van Dijk.
De bovenste laag is dikker en rijker aan nutriënten dan de onderste laag
De studenten zijn gaan kijken naar de ontmenging van mest in de mestkelder. 'Een collega moest vorige winter voor het eerst mest bemonsterd afvoeren. Hij was benieuwd naar de waarden en heeft een monster opgestuurd naar het lab. Voor hij het monster nam, had hij de mest gemixt', zegt Van Dijk.
Drie dagen later werd de mest bemonsterd afgevoerd. 'In het monster dat hij zelf had genomen, zat 4 kilo stikstof en in het monster van de afnemer iets meer dan 2 kilo', vertelt de student.
Mest ontmengt snel
De collega deelde zijn bevindingen. Toen ging bij DMS het belletje rinkelen dat mest veel sneller ontmengt dan werd gedacht. 'Zo is het onderzoek ontstaan naar wat mest doet in de put, wat de invloed van water is en hoe je hierop in kunt spelen om mestafvoerkosten te besparen', vertelt De Leeuw.
Voor het onderzoek zijn de studenten bij 24 melkveehouders in verschillende regio's geweest. Omdat de mestput vol moest zitten en minstens één week niet gemixt mocht zijn, zijn alle monsters in de eerste twee weken van februari genomen. De Leeuw: 'Bij een volle put kan het best de verdeling van drijfmest worden waargenomen omdat deze al langer in de put zit.'
Bij alle melkveehouders zijn drie monsters genomen. 'De mest in de put is namelijk grofweg verdeeld in drie lagen. Bovenop de dikke fractie, dan een vloeibare laag en onderop de dunne fractie', legt de student uit. De eerste twee monsters waren van de onder- en bovenlaag van een niet-gemixte put en het derde monster was van een gemixte put.
De resultaten van het laboratorium kwamen overeen met de verwachtingen. 'Het stikstofgehalte en de meeste andere nutriënten waren gemiddeld hoger in de bovenste laag dan in de onderste laag. Ook het drogestofgehalte was hoger in de bovenste laag', vertelt De Leeuw.
Ontmengen gaat snel
De studenten ontdekten dat ontmengen behoorlijk snel gaat. 'Op één bedrijf kwam spoelwater in de put en is vijf dagen na het mixen bemonsterd. Daar werden ook aanzienlijke verschillen tussen de boven- en onderlaag gevonden', zegt De Leeuw.
Volgens de student is het belangrijk om te weten dat ontmenging zo snel ontstaat. 'Met mest afvoeren kan een veehouder hier rekening mee houden. Als de slang alleen onderin komt, wordt voornamelijk de dunne fractie opgezogen. De nutriëntenwaarden daarvan zijn lager dan die van de dikke fractie.'
De studenten hebben hiervoor een praktische oplossing bedacht. De Leeuw: 'De dunne fractie zuig je onderuit de put en sla je op in een andere put of een mestzak. Vervolgens ga je de mest in de put mixen en laat je die afvoeren. Dat levert de meeste kilo's stikstof per kuub op, waardoor je minder kuub hoeft af te voeren. De dunne mest die op het bedrijf blijft, kun je goed gebruiken met gieren of sleepslangen.'
Rekenbestand
De studenten hebben een rekenbestand gemaakt van alle resultaten. Oprichter en eigenaar Hans Dirksen van DMS vindt dat waardevol. 'Het rekenbestand is flexibel, waardoor het voor iedere veehouder specifiek naar zijn of haar situatie kan worden aangepast.'
DMS deelt de resultaten van het onderzoek met veehouders tijdens studiegroepen. Dirksen: 'Het is een actueel onderwerp. Dit verhaal geeft door de praktische toepasbaarheid net wat meer handvatten dan andere verhalen. De jongens hebben onderzocht hoe veehouders zelf, met een kleine investering, op korte termijn kunnen besparen op de mestafzetkosten.'
De volgende stap is volgens de eigenaar van DMS dat veehouders gaan nadenken over hoe er zo min mogelijk spoelwater in de mestput terechtkomt, waardoor onnodige verdunning van de mest wordt voorkomen. Dirksen: 'De dunne mest in een andere put bewaren of een mestzak aanschaffen zijn twee simpele oplossingen die veel geld besparen.'
Euro's aan oplossingen hangen
Het is volgens Dirksen belangrijk om aan oplossingen meteen euro's te hangen, omdat dit vaak meer tot de verbeelding spreekt. 'Sommige veehouders kunnen tot tienduizenden euro's besparen', stelt hij.
De veehouders reageerden verschillend op de resultaten. 'De meesten zagen er wel wat in, maar sommigen snappen niet dat een deel van de oplossing zo makkelijk kan zijn', vertelt de eigenaar van DMS. Zijn doel is bewustzijn creëren bij zijn klanten.
Invloed van rantsoen, schuim en water
Rantsoen, schuim en water hebben veel invloed op de ontmenging van mest. 'Een hoog percentage mais in het rantsoen en schuim op de mest zorgen voor homogenere mest. Meer NDF in het rantsoen en water in de put leiden juist tot meer ontmenging', zegt HAS-student Marcel de Leeuw.
De student legt uit dat schuim ontstaat door onverteerd zetmeel in de put. 'Bij rantsoenen met een groot aandeel mais kan meer onverteerd zetmeel in de mest terechtkomen. Het schuimen kan een mixend effect hebben op de mest, waardoor deze minder ontmengt.'
Water zorgt voor meer ontmenging. De Leeuw: 'Water in de put verdunt vooral de onderste laag mest. Voer met veel NDF verhoogt het drogestofgehalte van de bovenste laag. De droge, nutriëntrijke korst drijft op de onderste laag, waardoor meer ontmenging ontstaat.'
Extreem lage nutriëntenwaarden
Veehouder Theo van Dijk had extreem lage waarden in zijn mest. 'Gemiddeld kwamen we op 3,17 kilo stikstof per kuub', vertelt hij. Dit komt volgens hem door mest die in de zomer is afgevoerd. 'De koeien lopen dan buiten. Daardoor komt de helft minder mest in de put, maar het spoelwater van de melkbeurten komt wel in de put. Deze afgevoerde mest bevatte 2,5 kilo stikstof per kuub, waardoor het gemiddelde stikstofgehalte in de mestvoorraad flink daalde.'
Van Dijk wil het spoelwater graag in een andere put opslaan. 'Onder de kalverstal heb ik een aparte put, wat een goede optie is.' Afgelopen jaar heeft de melkveehouder niet gemixt voor het uitrijden van de mest na de derde en vierde snede. 'De dunne mest hebben we uitgereden en de dikke overgebleven mest is afgevoerd met 3,85 kilo stikstof per kuub.'
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-

JOHN DEERE X107 ZITMAAIER (HIL) #65742
Gebruikt, € 3.289
-

JOHN DEERE X380 ZITMAAIER (MID) #692957
Gebruikt, P.O.A.
-

Kverneland EG 100-300 (MAA) #690745
Gebruikt, P.O.A.
-

Kuhn FC313-F frontmaaier
Gebruikt, P.O.A.
Vacatures
Beleidsmedewerker Boomkwekerij
Royal Anthos - Hillegom
Teamleider teelt
IBN - Schaijk
Technisch Specialist
Pater Bloembollen - Spierdijk
Internationaal Accountmanager
Schaap Holland BV - Biddinghuizen
Stagiair(e) Redacteur Akker- en Tuinbouw
Nieuwe Oogst - NL
Weer
-
Vrijdag16° / 8°5 %
-
Zaterdag14° / 7°10 %
-
Zondag13° / 8°10 %
















