Kleine stijging voor Europese melkprijs: plus van 14 cent in juni

De gemiddelde melkprijs stond vorige maand op 50,44 euro. Het verschil tussen mei en juni lijkt dus 16 cent te zijn, maar door correcties achteraf blijkt de gemiddelde stijging in Europa uit te komen op 14 cent per 100 kilo. Sommige zuivelbedrijven geven namelijk niet tijdig hun prijzen door en dan wordt gerekend met de prijs van de maand ervoor. Wanneer de definitieve prijzen bekend worden, volgen dan nog correcties. Net als dat er correcties kunnen zijn door nabetalingen.

Veel zuivelondernemningen houden de melkprijzen in juni gelijk aan die van mei. Uitzonderingen zijn er wel. Het Finse Valio noteert 1,75 euro hoger door een hogere basisprijs. Door een stijging van de vet- en eiwitprijs gaat bij het Franse Sodiaal de prijs met 49 cent omhoog. Lactalis plust met 16 cent.

In Nederland komt Royal FrieslandCampina 24 cent hoger uit door een hogere uitbetaling voor vet en eiwit. Het Belgische Milcobel kent om diezelfde reden een plus van 25 cent per 100 kilo.

Dalers zijn Caps Food met 28 cent per liter en Saputo Dairy met 34 cent per liter. Over alle zestien Europese zuivelondernemingen komt de gemiddelde prijs dan 14 cent per liter hoger uit.

Buiten Europa stijgt de melkprijs bij het Zwitserse Emmy met 3,77 euro doordat een negatieve seizoenspremie is weggevallen. Daarnaast zit er in de prijs een extra uitbetaling van 11 cent, vanwege een rekenfout in het systeem.

In Nieuw-Zeeland daalt de melkprijs met omgerekend 24 cent naar 39,76 per 100 kilo. In de Verenigde Staten (VS) gaat deze omlaag met 26 cent per 100 kilo voor klasse III-melk, waarmee die notering uitkomt op 41,03 euro.

Nederland krimpt, wereld stijgt

De Nederlandse melkaanvoer laat sinds april, na ruim anderhalf jaar van sterke krimp, een beperktere daling zien. In juni nam het volume met 0,6 procent af, een daling die vergelijkbaar is met mei. Gunstige weersomstandigheden en hoge melkprijzen zorgen ervoor dat de melkproductie redelijk op peil blijft. Cumulatief lag het niveau in de eerste helft van dit jaar 1,7 procent lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Gecorrigeerd voor de schrikkeldag van 2024 is de daling overigens 1,1 procent.

De EU-melkaanvoer nam in mei met 0,6 procent toe, een iets kleinere groei dan in april. In Polen zette de groei door, maar wel in een lager tempo dan de maanden daarvoor. In Ierland steeg de aanvoer opnieuw fors met 6,8 procent. Frankrijk zag het volume voor de tweede maand op rij sterk toenemen met 3,4 procent. De melkaanvoer in België, Duitsland en Nederland daalde verder. Per saldo daalde de cumulatieve Europese melkaanvoer tot en met mei met 0,6 procent en gecorrigeerd voor het schrikkeldageffect bijft deze gelijk.

In de meeste belangrijke zuivelexporterende landnen stijgt de melkaanvoer flink. Die in Nieuw-Zeeland nam met ruim 8 procent fors toe, waar in april het volume nog licht daalde. In zowel Argentinië (+14 procent) als Uruguay (+10 procent) werd in mei weer een hoge groei gerealiseerd. De melkproductie in de VS steeg met 1,6 procent, net als in april. Uitzondering is Australië, waar een sterke daling is zien van 3,8 procent.

Het totale volume van de belangrijke zuivelexporteurs, inclusief die in de EU, lag tot en met mei 2025 per saldo 0,5 procent hoger dan in dezelfde periode van 2024. Gecorrigeerd voor het schrikkeldageffect is dat 1,2 procent.

Boterprijs gedaald, mageremelkpoeder in balans

De botermarkt is in juli, na het vrijwel stabiele beeld in juni, enigszins onder druk komen te staan. Dalende roomprijzen, voldoende aanbod en minder vraag zorgden voor een dalende boternotering. Prijzen bewogen gedurende de maand richting de grens van 700 euro. Aan deze neerwaartse ontwikkeling kwam eind juli een voorlopig einde.

De notering van mageremelkpoeder zakte tot medio juli niet verder weg, maar ging eind juli wel weer naar beneden. De markt is momenteel redelijk in balans. Wel blijft de nodige onzekerheid door het grillige handelsbeleid van de VS de exportmarkt parten spelen. Op de wereldmarkt ondervindt Europa veel concurrentie vanuit Amerika en in toenemende mate van Oceanië, daarbij gehinderd door de zwakke dollarkoers.