Melkprijs in april 14 procent hoger dan jaar eerder

De gemiddelde melkprijs van Europese zuivelbedrijven komt in april uit op 50,27 euro per 100 kilo standaardmelk. In maart was dat 50,23 euro. Ondanks een stabiel gemiddelde zijn er tussen de zuivelondernemingen wel verschillen, onder andere door aanpassingen in de bonusstructuur.

Buiten Europa daalde de melkprijs in de Verenigde Staten stevig, met -3,92 euro. Dat komt zowel door de lagere waardering van de melkbestanddelen als de dalende dollarkoers.

Bij het Spaanse Capsafood steeg de melkprijs in april met 1,72 euro het hardst, gevolgd door Royal FrieslandCampina (+1,42 euro) en het Belgische Milcobel (+1,25 euro). De daling van de melkprijs was het grootst bij het Britse Saputo Dairy UK (-3,23 euro), het Ierse Kerry Agribusiness (-1,01 euro) en het Franse Sodiaal (-0,97 euro).

De Nederlandse melkaanvoer is, na ruim anderhalf jaar van sterke daling, vrijwel stabiel gebleven in april. De nog altijd hoge melkprijzen en gunstige weersomstandigheden zorgen ervoor dat de melkproductie op peil blijft. Ook helpt mee dat blauwtong momenteel geen rol van betekenis speelt.

Bij elkaar opgeteld lag het niveau van de Nederlandse melkproductie in de periode januari tot en met april dit jaar 2,2 procent lager dan in dezelfde periode van 2024. Gecorrigeerd voor het schrikkeldageffect is de daling 1,4 procent.

De Europese melkaanvoer nam in maart nog nauwelijks af, na een krimp met ruim 1 procent in februari. Volgens de marktonderzoekers is vooral de voortdurende daling in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland opvallend.

De Poolse melkaanvoer blijft verder toenemen. Dit geldt ook voor Ierland, waar de melkproductie in maart met 8 procent steeg ten opzichte van een jaar eerder. De EU-melkaanvoer is in het eerste kwartaal met 1,6 procent gedaald (-0,5 procent gecorrigeerd voor het schrikkeldageffect).

Wereldwijde stijging

Wereldwijd laat de melkproductie in maart een stijging zien. De productie in de Verenigde Staten steeg die maand met 1 procent ten opzichte van vorig jaar. Dat is vergelijkbaar met de groei in februari. Nieuw-Zeeland liet ook een bijna vergelijkbare toename zien als in de maand daarvoor (+0,6 procent).

In Argentinië versnelde het groeitempo verder (+15,9 procent jaar op jaar) en de toename in Uruguay zette ook door (+2,9 procent). De melkplas in Australië bleef in maart stabiel, na een aantal maanden van daling.

Het totale volume van de belangrijke zuivelexporterende landen, inclusief de EU, lag in het eerste kwartaal van dit jaar 0,4 procent lager dan in dezelfde periode van 2024 (gecorrigeerd voor het schrikkeldageffect steeg het volume met 0,7 procent).