'Met rotatie van 1 op 5 blijf ik bodemplagen de baas en stijgt de opbrengst'
Akkerbouwer Rob van den Broek in Kraggenburg gelooft er heilig in dat bijna iedere gewasteler een te nauw bouwplan heeft. Sinds hij op zijn bedrijf in de Noordoostpolder voor de meeste teelten een rotatie van 1 op 5 hanteert, blijft hij bodemplagen de baas en stijgen de gewasopbrengsten.

Wanneer je vanuit het Flevolandse Ens richting Kraggenburg rijdt op weg naar Van den Broek, heb je zeker in de laatste kilometers niet het idee dat je in een polderlandschap bent. Zijn akkerbouwbedrijf ligt in een relatief bosrijke omgeving tussen het Kadoelermeer en het Zwarte Meer, twee wateren die tijdens de aanleg van de Noordoostpolder zijn ontstaan.
Na de inpoldering van de Noordoostpolder werden Kraggenburg en de grond eromheen aangewezen als de ideale plek voor akkerbouw, fruitteelt en wat veehouderij. Een groot deel van de grond aan de rand van het gebied werd voor bosbouw bestemd, omdat hier veel onbruikbare keileem voorkwam. Deze verdeling van de sectoren is nog altijd terug te zien.
De opa van Van den Broek kreeg in 1947 als een van de eersten in deze hoek van de Noordoostpolder een boerderij met 25 hectare huiskavel toegewezen, dankzij zijn medewerking bij de inpoldering. 'Opa had aanvankelijk een graslandplicht van 40 procent om de grond goed te houden. Dat geeft aan dat het voor onze grond van belang is op het organischestofgehalte te letten', vertelt zijn kleinzoon.
We doen ons best om het risico op verslemping te verkleinen, maar we komen er nooit vanaf

Volgens Van den Broek was en is de pittige kwelgrond gevoelig voor verslemping. De afslibbaarheid is gemiddeld 20 procent. Vanwege de slempgevoelige omstandigheden heeft het familiebedrijf sinds de oprichting altijd al veel aandacht gehad voor de bodem.
'Daar word je door de grondslag toe gedwongen, gelukkig vind ik het zelf ook bere-interessant', glundert de akkerbouwer. 'We doen ons best om het risico op verslemping zo veel mogelijk te verkleinen. Toch zullen we er nooit helemaal vanaf komen', geeft hij aan. 'Uit ervaring weten we in ieder geval dat het op onze gronden cruciaal is om de bodemstructuur niet te fijn te maken.'

Vandaar dat Van den Broek het zaaibed altijd klaarlegt met een sneleg en de rotorkopeg zoveel mogelijk achterwege laat. 'Ik ben niet gecharmeerd van aangedreven machines. Met de sneleg rijd ik met 13 kilometer per uur over het land heen en dan ligt het land er prima bij. Ik ben ervan overtuigd dat je überhaupt zo weinig mogelijk in de grond moet roeren. Na een gewasoogst leggen we de grond altijd grof weg met een woeler, waardoor de bodem minder snel zal verslempen.'
Verslemping is vooral in natte jaren bij Van den Broek een groot aandachtspunt. 'Natte jaren zijn hier echt moeilijke jaren. Vorig jaar was een stuk land dat we verhuurden aan een tulpenteler compleet verzopen. In de natte herfst van 2023 moesten de bollen half november de grond in. Dat ging met horten en stoten, zonde van de grond', betreurt hij.
Hoge kweldruk
Daarnaast kan de hoge kweldruk op sommige plekken ook voor wateroverlast zorgen, ondanks dat onder de betreffende percelen om de twee meter drainbuizen zijn aangelegd. De korte drainafstand in combinatie met steevast ieder jaar kilveren na de tulpenoogst blijkt niet genoeg te zijn om helemaal van de problemen met nattigheid af te komen.
Van den Broek heeft liever een droog jaar, ook omdat dit vaak gunstiger is voor de marktprijzen. 'De gewassen op onze opdrachtige gronden redden zich lang zonder beregening.' Naast tulpen verbouwt hij consumptieaardappelen, uien, suikerbieten, winterpeen, zomertarwe en zomerveldbonen op een totaalareaal van 70 hectare.

Toen Nieuwe Oogst in de tweede week van mei het bedrijf van Van den Broek bezocht, kwamen de eerste aardappelen net boven kijken, bevonden de uien zich bijna in het tweedepijpstadium en stond ook op het bieten- en veldbonenperceel al een flink gewas.
'Het is een prachtig voorjaar. Alles zit er mooi op tijd in en deze gewassen hoef ik nog niet te beregenen', zo klinkt hij tevreden tijdens een rondje langs de percelen. Wel had de akkerbouwer 's morgens de haspel aangezet in het perceel waar winterpeen komt te staan.
Aansluiting met ondergrond
'De ruggen zijn gefreesd, nu even 20 millimeter beregenen zodat het zaad straks goed aansluiting kan krijgen met de ondergrond', verklaart Van den Broek. Kijkende naar de weersvooruitzichten hoeft hij voorlopig niet bang te zijn voor verslemping.
Overigens werkt het stabiele organischestofgehalte op zijn percelen daarbij in het voordeel. Ook draagt het bij aan een betere waterhuishouding. 'We hebben hier al ruim dertig jaar een positieve organischestofbalans. Ofwel, de voorraad organische stof in de bodem bouwt zich ieder jaar op.'

'Dat helpt zeker om het risico op verslemping te verkleinen. Aan mij de taak om dat zo te houden. Maar gezien de strengere mestnormen zal het steeds lastiger worden om het organischestofgehalte van 2,3 procent op peil te houden. Bijvoorbeeld omdat de totale gebruiksruimte van stikstof wordt beperkt.'
Voor wat betreft de organischestofvoorziening werkt de akkerbouwer standaard na de oogst van zomertarwe het stro onder en rijdt hij compost uit. Als de tulpen en zaaiuien van het land zijn, gaat er champost over het land en voorafgaand aan de teelt van de meeste gewassen laat Van den Broek rundveedrijfmest van een boer uit de buurt injecteren. 'Ik wil de gewassen zoveel mogelijk verschillende soorten voedingstoffen aanbieden.'
Zo veel mogelijk groenbemesters
Van den Broek zet na de oogst van zijn gewassen zoveel mogelijk groenbemesters in, die uiterlijk in oktober de grond ingaan. Het liefst zaait hij een mengsel van groenbemesters, bijvoorbeeld TerraLife WarmSeason van DSV. 'Deze mix met daarin onder meer sorghum en Ethiopische mosterd wordt tot wel 1,8 meter hoog en wortelt super mooi.'
Vanwege de verschillende soorten in het mengsel bestaat er een risico op vermeerdering van aaltjes, maar daarvoor is de ondernemer niet bang. 'Een mix zorgt juist voor een goed evenwicht in de bodem. Behalve als je last hebt van een specifiek aaltje en er zit een soort in het mengsel die het betreffende aaltje vermeerdert, is het een risico. Maar op mijn bedrijf heb ik de laatste jaren geen problemen met schadelijke aaltjes', weet Van den Broek.

Volgens hem is dat grotendeels te danken aan het ruime bouwplan dat het bedrijf sinds twintig jaar hanteert. 'In 2005 zijn we uitgebreid met 36 hectare. In dat jaar zijn we van een 1 op 4 naar een 1 op 5-rotatie overgeschakeld. We zijn toen ook begonnen met zaaiuien, waarvoor we aanvankelijk eveneens een rotatie van 1 op 5 hanteerden. Maar op een gegeven moment kregen we kwaliteitsproblemen met dit gewas, onder meer vanwege witrot.'
Van den Broek meldt dat hij voor uien nu al een aantal jaar vasthoudt aan een bouwplan van 1 op 10. 'Nu we een ruime rotatie hanteren, vermindert de druk van witrot, blijkt uit grondonderzoek. Ik hoop dat ik hiermee de uienteelt in de benen kan houden.'

Overigens teelt hij de veldbonen ook in een rotatie van 1 op 10. Deze vlinderbloemige verbouwt hij sinds een paar jaar in plaats van witlof om in categorie goud te komen in de ecoregeling. 'Anders zijn veldbonen financieel oninteressant. Het voordeel van deze teelt is op mijn bedrijf vooral dat het stikstof bindt en voeding achterlaat voor het volggewas', verklaart de akkerbouwer.
Te krap bouwplan
Van den Broek is ervan overtuigd dat veel collega's een te krap bouwplan hebben. Waar voor uien een rotatie van 1 op 10 nodig lijkt te zijn om problemen te voorkomen, is voor de meeste andere gewassen het verschil van 1 op 4 vergeleken met 1 op 5 al goed te merken.
'Hierdoor ben ik bijvoorbeeld zonder al te veel moeite vrij van aardappelcysteaaltjes (AM)', weet hij. 'Daarbij heb ik meer keuze in aardappelrassen, omdat ik geen rekening hoef te houden met AM. Dat is een groot voordeel. Gestuurd worden door wat de grond wel of niet aankan, is niet de manier waarop ik wil ondernemen.'

Het belangrijkste ras is Innovator. Van den Broek constateert dat de opbrengst sinds de omschakeling naar 1 op 5 toeneemt. 'Het doel met dit ras is om circa 70 ton per hectare te oogsten. Dit halen we bijna ieder jaar.' Verder ziet hij dat de bietenopbrengst toeneemt. 110 ton per hectare is geen uitzondering meer.
De ondernemer geeft toe dat hij voor een gangbaar Flevolands bedrijf geen standaard bouwplan heeft. 'Zo'n ruime rotatie zie je alleen bij een biologische teler. Ik hoor vaak dat andere gangbare akkerbouwers rassen moeten telen die ze eigenlijk niet willen telen, maar dan zit je op een fout spoor. Met allerlei noodmaatregelen worden percelen opgelapt om vervolgens met het te krappe bouwplan verder te kunnen. Dat zou niet de insteek moeten zijn', besluit hij.

Bedrijfsgegevens
Rob van den Broek runt een akkerbouwbedrijf van 70 hectare in het Flevolandse Kraggenburg. Aan de rand van de Noordoostpolder teelt Van den Broek consumptieaardappelen, suikerbieten, zomertarwe, zaaiuien, winterpeen en veldbonen. Daarnaast verhuurt de ondernemer ieder jaar een perceel voor de tulpenteelt. Het bedrijf hanteert voor uien, tulpen, peen en veldbonen een bouwplan van 1 op 10, de rotatie van de andere gewassen is 1 op 5.Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners

Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Deutz-Fahr DX 4.30 trekker 2WD
Gebruikt, P.O.A.
-
Walker MT25I-32
2018, P.O.A.
-
John Deere Zitmaaier / tuintrekker X167R (MG) #692963
Gebruikt, P.O.A.
-
John Deere Zitmaaier / tuintrekker X350 (WCH) #692179
Gebruikt, € 5.313
Vacatures
Campagne Marketeer
LTO Bedrijven - Wageningen, Nederland
Toezichthouder Stikstof
Recruitment Marketeers - NL
Weer
-
Maandag19° / 9°50 %
-
Dinsdag18° / 12°20 %
-
Woensdag23° / 10°10 %