Rapport: 7 procent veehouderijen moet in actie komen tegen geuroverlast

Deze twee adviesbureaus deden onderzoek naar stankoverlast door de veehouderij. Staatssecretaris Chris Jansen van Openbaar Vervoer en Milieu stuurde dit onlangs naar de Tweede Kamer. In het rapport (onderaan dit artikel te downloaden) worden ook opties voor minder ingrijpende maatregelen genoemd.

De impactanalyse geeft inzicht in de effecten van verschillende opties voor het aanpassen van de standaardwaarden en grenswaarden voor geur. De analyse richt zich op aanpassingen van de voorgrondbelasting. Dit wil zeggen de geurbelasting van een individuele veehouderij op een geurgevoelig gebouw, bijvoorbeeld een woning. Een voorkeur voor een optie wordt niet genoemd.

Aanleiding voor dit rapport zijn de plannen om de geurnormen voor veehouderijen te wijzigen. De wijziging moet 'het economische belang en de milieubelangen met elkaar in evenwicht brengen'.

Gerechtshof

In het rapport is ook gekeken naar de het ophogen van de normen voor geurbelasting zoals genoemd in een uitspraak van het gerechtshof. Het oordeel van eind maart was dat de staat de mensenrechten schendt van twee omwonenden door ze onvoldoende te beschermen tegen de stank van vee.

Uit het rapport blijkt dat 2.300 van de 33.550 veehouderijen op basis van de normen in de uitspraak van het gerechtshof moeten inkrimpen of maatregelen moeten nemen om de geurbelasting terug te dringen. Dat komt neer op 7 procent van alle veehouderijen.

Technische oplossingen

Follow the Money heeft op basis van het rapport berekend dat 1.300 veehouderijen moeten inkrimpen om aan de normen te voldoen. Technische oplossingen zouden voor deze bedrijven onvoldoende soelaas bieden. Het gaat daarbij voornamelijk om kalver- en varkenshouderijen.

Staatssecretaris Jansen meldt in zijn begeleidende brief dat de analyse is bedoeld om de effecten van de opties voor het wijzigen van de regelgeving in beeld te brengen en dat er geen voorkeur voor een optie uit spreekt. Op basis van de analyse gaat hij in gesprek met verschillende belanghebbenden om de mogelijke impact van de opties te duiden. In het derde kwartaal informeert hij de Tweede Kamer over de uitkomst van deze gesprekken.