Stikstofefficiëntie melkvee kan beter met diverse voerstrategieën

Door om te schakelen naar grasklaver, aanpassingen te doen bij de voederwinning en de combinatie van minder ruw eiwit in het rantsoen met voeradditieven toe te passen, kan de stikstofefficiëntie van de melkproductie verbeteren. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Tine Van den Bossche aan het Instituut voor Landbouw-, Visserij & Voedingsonderzoek (ILVO).

Stikstofeffici%C3%ABntie+melkvee+kan+beter+met+diverse+voerstrategie%C3%ABn
© Vidiphoto

Een van de praktijkproeven uit het promotieonderzoek van Van den Bossche toont aan dat het gebruik van kunstmest is te verminderen door om te schakelen van gras naar grasklaver. Bij een opbrengst van 11 ton droge stof per hectare is met grasklaver 71 procent minder kunstmest nodig dan met gras.

Extra aandacht voor de voederwinning kan de eiwitkwaliteit (het gehalte aan darmverteerbaar eiwit) en de stikstofefficiëntie verbeteren. Door gras tijdig in een vroeg groeistadium te maaien, verbetert bijvoorbeeld de verteerbaarheid van het organisch materiaal. Maaien tijdens een zonnige namiddag zorgt voor een hoger suikergehalte.

Daarnaast is voldoende voordrogen volgens het onderzoek van Van den Bossche zeer belangrijk, net zoals het voorkomen van verontreiniging. Daarmee wordt gezorgd voor een laag gehalte ruw as in de kuil.


Tannine niet beter dan melkzuur

Om de benutting van eiwitrijk najaarsgras te verbeteren, heeft Van den Bossche een tannine-extract als kuiladditief onderzocht. De onderzochte dosis van 7,2 gram per kilo droge stof bleek echter onvoldoende om de kuil- of eiwitkwaliteit te verbeteren ten opzichte van een kuil die behandeld werd met melkzuurbacteriën. Een hogere dosis tannine kan helpen, maar is economisch gezien niet interessant.

Wel kan het toevoegen van tannine de stikstofverliezen beperken, omdat er meer stikstof in de vaste mest komt en minder in de urine.

Het verlagen van het gehalte ruw eiwit van het rantsoen (van 16,5 procent naar 14,5 procent) kan de ammoniakuitstoot met 20 procent verminderen. Een rantsoen met 14,5 procent ruw eiwit kan echter nadelig uitpakken voor de melkproductie. Daarom heeft Van den Bossche onderzocht of er mogelijkheden zijn om de melkproductie op peil te houden met een laag gehalte ruw eiwit.


Aminozuren toevoegen niet eenvoudig

Het toevoegen van pensbestendige essentiële aminozuren aan het rantsoen bleek niet het gewenste effect te hebben. Het is volgens de onderzoeker lastig om vast te stellen aan welke aminozuren de koe exact een tekort heeft. Dit maakt aanvulling met aminozuren een hele uitdaging.

Amylase toedienen kan helpen bij een hoog aandeel bestendig zetmeel in de pens en een hoge onbestendig eiwitbalans (OEB). De koe kan het aanwezige eiwit dan beter benutten. In rantsoenen met een laag eiwitgehalte is het aandeel OEB doorgaans laag, waardoor het toedienen van dit enzym niet positief uitpakte.

Essentiële oliën aan het rantsoen toedienen, had wel een gunstig effect. Dit kan de stikstofbenutting door de koe verbeteren en de melkeiwitproductie verhogen. Wel zet Van den Bossche hierbij een kanttekening. 'We weten niet of het microbioom van de pens zich op de lange duur aanpast, waardoor niet zeker is of het positieve effect ook op de lange termijn zichtbaar is.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Maandag
    18° / 5°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 10°
    45 %
  • Woensdag
    23° / 11°
    60 %
Meer weer