Aardappelverwerkers verlagen percentage voedselverspilling

De voedselverspilling van de aardappelverwerkende industrie is in 2022 uitgekomen op 3,4 procent. Hierbij is het volume afgezet als percentage van totale gewicht aan aardappelen en andere ingrediënten verwerkt tot diepvriesproducten. Dit zijn vooral natte bijproducten, zoals aardappelstoomschillen en grijs zetmeel. Laatstgenoemde mag nu in Nederland niet als diervoeding worden ingezet.

Twee jaar eerder kwam de voedselverspilling in de aardappelverwerkende industrie nog uit op 3,6 procent. Dit betekent dat de bij VAVI aangesloten bedrijven in twee jaar tijd een reductie van 5,5 procent in hun voedselverspilling hebben gerealiseerd, zo staat in het onderzoek van Wageningen University & Research.

Optimaliseren van processen

Die reductie is behaald door enerzijds in te zetten op bronaanpak en de optimalisatie van schil- en sorteerprocessen. Zo wordt zetmeel al vroeg in het proces afgescheiden als hoogkwalitatief wit zetmeel. Anderzijds is ingezet op het optimaliseren van de behandeling van nevenstromen. Hierdoor zijn nevenstromen meer geschikt voor diervoeding in plaats van vergisting.

Naast diepvriesproducten, worden in de sector ook koelverse aardappelproducten geproduceerd. Uit de cijfers van 2020 en 2021 blijkt dat het deel van de productie dat niet tot een levensmiddel of bijproduct verwerkt wordt, bijna 100 procent verwerkt wordt tot veevoer en dus in de voedselketen blijft. Hiermee is de voedselverspilling vanuit aardappelverwerking naar koelverse producten slechts 0,1 procent van de totale instroom.

Wageningen University & Research heeft het onderzoek uitgevoerd op basis van de zelfrapportage van zes aardappelverwerkers. Het betreft Agristo, Aviko, Farm Frites, Lamb Weston, McCain en Peka Kroef. Samen beslaan zij 95 procent van de Nederlandse markt.