LTO Noord wil duidelijke stem landbouw in nieuw wolvenplan

De belangenorganisatie wijst erop dat de impact van de terugkomst van de wolf het grootst is bij dierhouders, naast plattelandsbewoners en andere gebruikers van het buitengebied.

Vooral kleinschalige veebedrijven zullen stoppen met het houden van dieren, omdat zij onvoldoende mogelijkheden hebben om hun vee met rasters te beschermen of op te stallen. Maar ook andere veehouderijen zullen hun jongvee vaker binnenhouden. Hierdoor wordt beweiding op den duur een uitzondering, verwacht LTO Noord

Kind van de rekening

De belangenorganisatie vindt dat de land- en tuinbouw niet het kind van de rekening mag worden van de terugkomst van de wolf. 'Vanuit het perspectief van de agrarische sector staat centraal dat vee geen voer is voor wolven. Als veehouders kosten en uren moeten maken om hun vee te beschermen, door het plaatsen van afrastering of door extra opstallen, dan zal de maatschappij dan wel de overheid dit financieel moeten compenseren.'

De huidige vergoedingen voor door wolven gewonde en gedode dieren moeten volgens de belangenbehartiger overigens ook dan behouden blijven.

LTO Noord stelt vast dat er een kentering plaatsvindt in het denken over de beschermde status van de wolf, zoals door de Europese Commissie. Naast een algemene compensatieregeling pleit LTO Noord daarom voor eerder ingrijpen op wolvenpopulaties. 'Door de monitoring op basis van DNA wordt duidelijk dat specifieke wolven onaanvaardbaar gedrag vertonen door met regelmaat vee aan te vallen', schrijft de belangenorganisatie.

Leefgebieden

Beheer kan volgens LTO Noord door het aanwijzen van voor de wolf geschikte leefgebieden. Daarbuiten zouden wolven moeten kunnen worden verwijderd.

De belangenorganisatie wijst erop dat dit naar verwachting in de toekomst in veel meer regio's in Nederland het geval zal zijn omdat de huidige wolvenpopulatie snel blijft groeien. 'Daarmee wordt de discussie over hoe om te gaan met wolven ook relevant voor andere provincies.'