Theo Potjes profiteert al decennia van gewasadviesprogramma's

Akkerbouwers Theo en Carla Potjes gebruiken sinds 1990 programma's en adviesmodules om het optimale spuitmoment te bepalen. Het bevalt hun goed. Ze experimenteren ook met biostimulanten voor plantversterking en met mechanische onkruidbestrijding.

Theo+Potjes+profiteert+al+decennia+van+gewasadviesprogramma%27s
© Dick van Doorn

Hoe familie Potjes ertoe is gekomen om met gewasadviesprogramma's te gaan werken, is een anekdote op zich. Op een van hun percelen kwam rond 1990 een weerpaal te staan voor weermetingen vanwege onderzoek naar de uitstoot van de nabijgelegen vuilverbrandingscentrale in Alkmaar. Omdat de akkerbouwers die weerpaal al hadden staan, konden ze vanaf die tijd eenvoudig meedoen aan het gewasadviesprogramma van Opticrop. Nu is dat Cropvision van Agrovision.

'Eigenlijk werkt het systeem in de basis nog steeds precies hetzelfde als toen. Je hebt een weerstation dat windrichting en windsnelheid meet, een neerslagmeter en de bodemtemperatuur wordt gemeten', legt Theo Potjes uit.


Cropsensoren

Aan het weerstation zit ook een modem die verbinding maakt met Cropvision. Verder staan er in het veld in de diverse gewassen cropsensoren. Die meten de luchtvochtigheid en de gewastemperatuur. De cropsensoren zijn via een datadraad verbonden met de weerpaal.

Met het Gewis-programma kun je tot maar liefst 50 procent middelenreductie behalen

Theo Potjes, akkerbouwer in Oterleek

Met al deze gegevens en het lokale weerbericht wordt het optimale spuitadvies gegeven. De weerpaal was tot 2002 eigendom van de vereniging van agrariërs die er gebruik van maakten, maar is nu eigendom van Agrovision. Potjes: 'Daar zijn wij blij mee, want nu zijn de onderhoudskosten voor Agrovision. Ook de datagegevens zijn eigendom van dit bedrijf.'


Twee blokken

Potjes heeft samen met zijn vrouw Carla een akkerbouwbedrijf van 35 hectare in het Noord-Hollandse Oterleek. Dat areaal is in twee blokken verdeeld. Daarvan ligt ongeveer de helft bij de thuislocatie en het andere blok ligt op 200 meter afstand. De grond bestaat uit middelzware zeeklei met een afslibbaarheid van 35 procent.

Via het computerprogramma Cropvision Professional kan de akkerbouwer eenvoudig inloggen en alle resultaten en adviezen van bespuitingsschema's en optimale bespuitingsmomenten actueel bekijken. Het programma bestaat uit verschillende modules, waaronder een advies voor de gewasbescherming, Prophy, en een module voor het optimale moment om te bespuiten, Gewis. In deze programma's wordt alles geregistreerd over de gewassen, van opkomst tot oogsten.


Het adviesprogramma laat zien wanneer een bespuiting het meest effectief is.
Het adviesprogramma laat zien wanneer een bespuiting het meest effectief is. © Dick van Doorn

Potjes: 'Zo wordt ook bijgehouden welk middel en hoeveel middelen per perceel worden gebruikt en of er geen overschrijding is van het gebruikte middel. Voor Cropvision Professional betalen wij zo'n 1.000 euro per jaar.'

Sinds de akkerbouwers met Cropvision Professional werken, doen ze ook mee aan het Keurmerk Voedselveiligheid. 'Dit omdat wij zo milieubewust mogelijk telen', licht Potjes toe. 'Om dit te bereiken, maken wij gebruik van de adviesprogramma's om te bepalen wanneer we een bestrijding moeten uitvoeren en wat daarvoor het beste moment is. Gewis berekent exact wat het optimale spuitmoment is. Hierdoor behalen we met een minimum aan middel een maximaal rendement.'


Afwijken van vast schema

Omdat de akkerbouwer gewend was aan een vast spuitschema, moest hij in de begintijd wennen aan het feit dat hij volgens het adviesprogramma eerder of juist later moest spuiten. 'Voorheen werkte ik altijd met een strak schema en spoot ik meestal standaard op vrijdag. De meeste aardappeltelers werkten voorheen op die manier. In pootgoed zijn de intervallen soms nog korter vanwege luizendruk.'

Voor een ziekte als phytophthora houdt het programma volgens Potjes rekening met de bladnatperiode. 'Al heb je dat niet altijd in de gaten, er is soms zelfs risico op een infectie op mooie zomerse dagen. Dan kan het blad toch vochtig worden en zijn de temperaturen hoog.'

Omdat je volgens het 'perfecte' schema bespuit, hoef je volgens de akkerbouwer vrijwel nooit correctiebespuitingen met dan vaak hogere doseringen toe te passen. Hij volgt het advies van Cropvision wat phytophthorabespuitingen betreft dan ook nauwkeurig op. Soms wijkt hij wel één dag af, als het op de aangegeven dag helemaal niet uitkomt om een bespuiting uit te voeren of als er kans is op veel neerslag.


Meeldauw en bladvlekken

In 1998 ontwikkelde Agrovision een module voor het tijdig bestrijden van meeldauw en bladvlekken in uien. Potjes teelde dit gewas in die tijd nog. Dat werkte volgens hem prima. 'Alleen ook hier was het wel weer wennen dat ik mijn wekelijkse spuitschema overboord kon gooien. En, wat ook wennen was, soms gaf de module het advies om al wel tegen bladvlekken te spuiten, maar nog niet tegen meeldauw.'

De betreffende module leverde maximaal 30 procent middelenreductie op, ervoer Potjes. De cropsensor die voorheen in de uien stond, is verplaatst naar de suikerbieten. De weerpaal en de sensoren worden gebruikt in een straal van ongeveer 10 kilometer door meerdere agrariërs.


Optimaal spuitmoment

In deze winterperiode staat er niet veel op het land. Het enige wat er nu staat, is 15 hectare wintertarwe. Het is toch een voordeel dat dit gewas er staat, want nu kan de akkerbouwer laten zien hoe het adviesprogramma Gewis werkt. 'Kijk, hier zie je een goed voorbeeld van wanneer het ideale spuitmoment is van herbiciden met als werkzame stoffen florasulam en fluroxypyr in de wintertarwe en hoeveel je daarmee kunt besparen', zegt hij.

Al wijzend geeft Potjes aan dat het op deze dag vanaf 14 uur optimaal is om een herbicidebespuiting uit te voeren. 'Ik kan dan met 20 procent minder middelen spuiten om 100 procent resultaat te behalen. Perfect toch?' De besparingen aan middelenreductie, vooral in de aardappelen en suikerbieten wat onkruidbestrijding betreft, lopen uiteen van 0 tot maar liefst 50 procent. Soms is dus maar de helft aan middelen nodig.

Dit klinkt fantastisch, maar de akkerbouwer noemt er ook wat mitsen en maren bij. 'Je moet altijd naar de praktijk blijven kijken. Dus als Gewis aangeeft 50 procent te spuiten, dan kijk ik even hoe hoog het onkruid werkelijk staat op het land.' In de suikerbieten werkt de ondernemer wel met Gewis, maar niet met een module voor het meest optimale bladvlekkenspuitschema. Hiervoor maakt hij gebruik van het specifieke waarschuwingssysteem dat is ontwikkeld door bieteninstituut IRS.


Proeven met biostimulanten

Sinds vorig jaar is Potjes ook aan het experimenteren met biostimulanten. Via een vertegenwoordiger van leverancier Vossen Laboratories werd hij hiertoe aangezet. Muntolie had hij eerder al eens gekocht, maar nog weinig ervaring mee.


De familie Potjes experimenteert ook met biostimulanten.
De familie Potjes experimenteert ook met biostimulanten. © Dick van Doorn

In de aardappelen heeft de akkerbouwer last van alternaria. Daarvoor zet hij het product Herbali Plus in. Dit natuurlijke middel bestaat uit onder meer zeealgenextract en peptone in opgeloste vorm. Potjes: 'De filosofie is dat als je het gewas sterker maakt, je dan minder kans hebt op alternaria. Ik heb het middel gebruikt in een deel van de aardappelen. Maar omdat de pootdatum en de grond niet hetzelfde waren, is het verschil in de gewassen niet specifiek te herleiden naar het gebruik van dit middel.' Toch gaat de akkerbouwer ook dit jaar weer verder met het experiment.

Waar Potjes, wat betreft het uitfaseren van gangbare middelen, het meest bang voor is, is dat er onkruidbestrijdingsmiddelen gaan verdwijnen uit de suikerbieten. Hij schoffelt al met een Steketee-machine. Hij vreest dat dat steeds meer zal moeten. 'We gaan terug naar mijn vaders tijd. Veel schoffelen en eggen dus. Ik denk dat de toekomst een combinatie wordt van mechanische onkruidbestrijding, als het weer het toelaat, en verder de middelen toepassen die dan nog over zijn.'


Carla en Theo Potjes, akkerbouwers in Oterleek
Carla en Theo Potjes, akkerbouwers in Oterleek © Dick van Doorn


Bedrijfsgegevens

Theo en Carla Potjes hebben een akkerbouwbedrijf van 35 hectare in het Noord-Hollandse Oterleek. Ze hebben 5 hectare tafelaardappelen (Frieslander, Bintje en Ivetta), 7 hectare fritesaardappelen van het ras Innovator (gaan naar Aviko), 8 hectare suikerbieten (gaan naar Cosun) en 15 hectare tarwe.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer