Jos Verstraten: 'Geen derogatie is gamechanger voor sector'

Het verlies van de derogatie is een gamechanger voor de melkveehouderij. Het kost het gemiddelde melkveebedrijf jaarlijks 30.000 euro, stelt Jos Verstraten, portefeuillehouder Mest en Mineralen van LTO-vakgroep Melkveehouderij.

Jos+Verstraten%3A+%27Geen+derogatie+is+gamechanger+voor+sector%27
© Twan Wiermans

'In het jaar 2022 was de melkprijs uitzonderlijk goed. Maar wanneer je terugkijkt naar de melkprijs van de afgelopen jaren, weet je dat je met 30.000 euro extra kosten per jaar geen boer meer blijft', stelt Jos Verstraten, portefeuillehouder Mest en Mineralen van LTO-vakgroep Melkveehouderij.

Verstraten sprak onlangs tijdens de themamiddag 'Bemesten zonder derogatie' van de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen in het Gelderse Nijkerk.

Met 30 kuub runderdrijfmest kun je prima uit de voeten als het gaat om de kalibehoefte van mais

Wim Bussink, senior projectmanager NMI Agro

Doelen

Volgens de vakgroepbestuurder is geen derogatie geen discussie meer. 'Het gaat niet zozeer om argumenten en wetenschappelijke onderbouwing, maar veel meer om doelen. Als je die niet haalt, dan komen ze iedere keer met maatregelen uit Den Haag, maar eigenlijk uit Brussel', licht hij toe.

'We staan onder curatele als het gaat om mestbeleid. De financiële aanslag van het wegvallen van derogatie op je bedrijf betekent dat er weinig speelruimte is om met andere doelen te spelen, zoals klimaat.'

Krimp

Verstraten denkt dat de groep boeren die onderneemt zonder derogatie harder gaat krimpen dan de veehouderij in beeld heeft. 'Het verlies aan derogatie is vele malen groter dan de stikstofaanpak, waarbij boeren worden opgekocht.'

De vakgroepbestuurder vervolgt: 'Met deze aanpak zoeken we extreme oplossingen die er niet zijn. Grasland is de basis van de veehouderij. Dat moeten we koesteren. Daar hebben we de steun van de overheid voor nodig. Als de overheid regels oplegt, dan worden boeren gedwongen gras te telen zonder de derogatie. Ik maak me zorgen over het bestaansrecht van boeren in die gebieden en het gras.'

Grote gevolgen

Volgens Wim Bussink, senior projectmanager van NMI Agro, zijn de gevolgen van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest groot, niet alleen omdat er meer mest moet worden afgezet. 'Je hebt nog maar ruim 40 kuub drijfmest beschikbaar. Voor bedrijven die beweiden, is het nog minder. Voor wie onbeperkt beweidt, is er na het bemesten voor de eerste snede geen mest meer beschikbaar. Voor wie maait, één keer bemesten.'

Bussink vindt het verstandig om mestmonsters te nemen. 'Weinig mensen doen dit. De variatie aan gehaltes bij mest is groot. Er zijn bedrijven met gemiddeld 4,1 kilo stikstof per kuub mest. Zo'n 10 procent van de bedrijven heeft minder dan 3 kilo stikstof per kuub mest en 10 procent meer dan 5 kilo stikstof per kuub mest. Van belang is hoeveel stikstof je echt beschikbaar hebt.'

Bemestingsplan

De projectleider raadt aan een mestverdeelplan te maken. 'Dat kun je krap bemesten. Veel ondernemers geven tussen de 25 en 50 kuub runderdrijfmest per hectare. Met 30 kuub kun je prima uit de voeten als het gaat om de kalibehoefte van mais. Daarmee spaar je mest uit, die je kunt inzetten op gras.'

'Het maisadvies is 180 kilo min de nalevering van het vanggewas of groenbemester. De nalevering kan uiteenlopen. Bij gescheurd grasland kan dit 50 tot 135 kilo per hectare zijn, afhankelijk van de ouderdom van het grasland en hoeveel jaar geleden het is gescheurd', zegt onderzoeker Jantine van Middelkoop van Wageningen University & Research.

Effectiever

'Bij een beetje geslaagd vanggewas kom je op 20 kilo stikstof per hectare van nalevering. Dan houd je 140 kilo stikstof over, uitgerekend als breedwerpig. Wat je in de rij geeft, mag je dan nog omrekenen. Dit is 1,25 keer zo effectief', licht Van Middelkoop toe.

Daarbij kan mais beter tegen een lagere stikstofgift. 'Bij gras leidt een hogere stikstofgift ook tot meer groei. Bij mais loopt die curve van opbrengst ten opzichte van de stikstofgift eerst steil en daarna minder steil. Dan is het effect van extra stikstof minder groot dan bij gras. Daarom is het belangrijk om zoveel mogelijk op gras te bemesten', benadrukt de onderzoeker.

Organische stof

'Voor mais is de hoeveelheid organische stof een aandachtspunt. Dat kan worden opgevangen met groenbemesters of vanggewassen in combinatie met vruchtwisseling', legt Van Middelkoop uit.

Bij grasland is het een kwestie van het bemesten van de juiste hoeveelheid op de juiste plaats, stelt Bussink. 'Denk aan 25 tot 30 kuub voor de eerste snede en aan 15 tot 25 kuub bij een latere snede, afhankelijk van de bedrijfssituatie', zegt hij.

Op tijd bemesten

'Mest kun je het best toedienen in de eerste helft van het seizoen. Minerale meststoffen werken snel, organische meststoffen langzaam. Wanneer je goed bemest in de eerste snede, is de stikstofwerking 75 procent. Ook is de bemesting dan goed voor de kaliwerking. Na de eerste snede is de stikstofwerking lager. Als je het goed doet, kom je op 45 procent', vervolgt Bussink.

De senior projectmanager van NMI Agro raadt aan om bij alleen maaien alle mest voor 1 juli toe te dienen. 'Dan heb je er geen last van dat de grond in augustus te droog is, waardoor je minder goed kunt bemesten. De mest na de eerste snede gaat bij voorkeur naar gronden met de laagste fosfaattoestand. Geef die wat meer drijfmest en desnoods percelen met een hoge fosfaattoestand niets.'

'Meer opbrengst met rode en witte klaver dan kunstmest'

Onderzoeker Nick van Eekeren van het Louis Bolk Instituut ziet kansen om de mindere aanvoer van stikstof aan te vullen met de stikstofbinding door rode en witte klaver. 'Gras met witte en rode klaver geeft een hogere opbrengst dan gras met kunstmest', zegt hij. Deze combinatie van gewassen past goed in vruchtwisseling op bouwland. 'Meer maisland in het bouwplan lijkt aantrekkelijk zonder derogatie. Mais kan met 18 ton drogestofopbrengst interessant lijken tegen 12 ton drogestofopbrengst voor gras. Toch neemt de gemiddelde hoeveelheid ruw eiwit per kilo droge stof af. Bij een rantsoen met 80 procent gras en 20 procent mais heb je 161 gram ruw eiwit per kilo droge stof. Bij 60 procent gras en 40 procent mais is dit 133 gram.' Van Eekeren ziet kansen voor de teelt van extra eiwit in gras met rode en witte klaver. 'Dat kan ook prima in vruchtwisseling. Bij drie jaar is het optimaal. Daarna ontstaan er verliezen.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 9°
    65 %
Meer weer