Allyson Ipema: big en kuiken dol op levende larven als hokverrijking

Hokverrijking vinden die interessant blijft, is niet eenvoudig. Met levende larven lukt dat, blijkt uit promotieonderzoek van Allyson Ipema. Zowel biggen als kuikens zijn er dol op, met positieve effecten op dierenwelzijn en gezondheid.

Allyson+Ipema%3A+big+en+kuiken+dol+op+levende+larven+als+hokverrijking
© Wageningen University en Research

Voor een beter dierenwelzijn van biggen en vleeskuikens is hokverrijking nodig. Zonder hokverrijking gaan biggen hun exploratief gedrag op elkaar uitoefenen, waardoor ze elkaar beschadigen aan oren of staarten. Vleeskuikens bewegen zonder hokverrijking weinig en krijgen onder andere last van voetzoollaesies en beenwerkproblemen. Voor vleeskuikens is geen effectieve hokverrijking beschikbaar.

Voor biggen zijn er diverse materialen, maar die zijn doorgaans maar korte tijd effectief. De onderzoeksvraag van Ipema voor haar promotie aan Wageningen University & Research was of levende larven voor biggen en vleeskuikens een geschikte hokverrijking met blijvend effect zijn. In de natuur eten kippen en varkens immers ook insecten.


Gespeende biggen halen levende larven uit de buis.
Gespeende biggen halen levende larven uit de buis. © Wageningen University en Research

Ipema zou de eerste wereldwijd zijn die wetenschappelijk onderzoek uitvoerde met levende insecten als lange termijn hokverrijking. Ze is haar promotieonderzoek gestart met vleeskuikens en heeft daarna ook het effect bij biggen in het kraamhok en na spenen onderzocht. De meeste deelonderzoeken zijn uitgevoerd op de Carus-onderzoeksfaciliteit van Wageningen University & Research.

Biggen zijn zo dol op de larven dat ze zich gemakkelijk overeten

Allyson Ipema, promovendus Wageningen University & Research

Frequentie en methode

Twee jaar geleden waren de eerste resultaten van het onderzoek bij vleeskuikens al bekend. Ipema had toen onder andere gekeken naar de frequentie en methode van aanbieden. De kuikens kregen twee-, vier- of zevenmaal per dag levende larven of die in buisjes met gaten waar de kuikens ze zelf uit moesten halen. Zeven keer larven geven en deze in buisjes hadden het beste effect op de kuikens. Die waren hierdoor over de dag gemeten het meest actief.

Sindsdien is Ipema verder gegaan met haar onderzoek. Ze heeft onder andere gekeken of er ook goede effecten haalbaar zijn met dode larven en welk effect het opnemen van de larven in het voer heeft. De eiwitsamenstelling van de larven past goed bij de behoefte van de kuikens en ook het vet kan positieve gezondheidseffecten hebben.

In een grote proef is daarom het effect onderzocht van het vervangen van 8 procent van het voer op drogestofbasis door larven. Dat is dan onderzocht met levende of dode larven die de kuikens viermaal per dag kregen. Daarnaast werden in het onderzoek 8 procent dode larven bovenop het voer gegeven of 8 procent larvenmeel en -olie direct in het voer. Dat is vergeleken met voer zonder larven.


Levende larven het beste

Het bleek dat de voedingswaarde van de larven positieve effecten had op de kuikens. De strooiselkwaliteit aan het einde van de ronde was beter en ook de voerconversie en de aanwezigheid van voetzoollaesies daalden meestal. Het beste resultaat werd bij de vleeskuikens bereikt met viermaal daags levende larven geven. Het eindgewicht was hierbij aanzienlijk hoger dan in de controlegroep, terwijl de totale voeropname lager lag en de voerconversie daarmee het beste was.


Vleeskuikens krijgen levende larven in het onderzoek van Allyson Ipema.
Vleeskuikens krijgen levende larven in het onderzoek van Allyson Ipema. © Wageningen University en Research

Het dierenwelzijnseffect is ook bij de levende larven het beste. De kuikens zijn het actiefst en staan meer. Op de gezondheidsaspecten scoort het voeren van levende larven eveneens het beste. Bovenop de andere voordelen die larven hebben, kregen kuikens die levende larven aten ook minder last van brandhakken.

Dat dode larven wat minder effect hebben dan levende, is volgens de promovendus wel te verklaren. 'De eerste twee weken eten de kuikens de dode larven minder goed, terwijl ze levende larven al direct vanaf de eerste dag interessant vinden. Mogelijk zijn de dode larven te groot voor de jonge kuikens. Dat zou nog onderzocht kunnen worden. Daarnaast zijn kuikens dieren die veel reageren op bewegingen. Daardoor zou het ook kunnen dat de dode larven voor hen minder interessant zijn.'


Biggen lusten ze graag

Ipema heeft ook bij biggen het effect van de levende larven onderzocht. En om maar gelijk met de deur in huis te vallen: de biggen lusten er wel pap van. 'Als ze de kans krijgen, overeten ze zich aan de larven', merkte ze. Het onderzoek bestond net als bij de kuikens uit meerdere onderdelen. Eerst heeft ze het gebruik van de levende larven vergeleken met allerhande ander snoepgoed bij de biggen in het kraamhok.

Daaruit bleek al gelijk een voorkeur van de biggen voor levende larven. Ze laten andere voeders als mais, rozijnen en voerpellets staan als er ook larven zijn. Het doel van het aanbieden van de larven in het kraamhok was, naast de hokverrijking, om de biggen na spenen eerder en gemakkelijker aan het eten te krijgen. Dat effect kon niet worden vastgesteld, waarschijnlijk omdat de proefcondities er al voor zorgden dat de controlegroep meer vast voedsel at dan normaal.


Jutezakken leggen het af tegen larven

Wel bleek heel duidelijk dat ook de gespeende biggen een grote voorkeur hebben voor de levende larven. Ze winnen het van de andere aangeboden hokverrijkingsmaterialen als voer in draaibare buizen, rubberballen aan kettingen en zelfs de normaal gesproken erg populaire jutezakken leggen het af tegen levende larven.

De biggen blijven van de larven eten, ook na drie weken. De larven zorgen er dan ook voor dat biggen elkaar minder beschadigden, wat een groot voordeel is voor hun welzijn. Levende larven zijn dus een prima hokverrijking voor zowel vleeskuikens als biggen. Bij biggen zouden dode larven mogelijk ook goed kunnen werken, varkens werken meer op geur, maar dat heeft Ipema niet onderzocht.


Knelpunten bij voeren levende larven oplossen

Levende larven zijn een prima hokverrijking waarmee het welzijn en de gezondheid van biggen en kuikens kunnen worden verbeterd. Om de kosten te verlagen en milieuvoordelen te verkrijgen, moet de wetgeving wel toestaan de larven te laten groeien op materiaal dat een kip of varken niet eet. Dus bijvoorbeeld op mest of niet eetbaar afval. Verder is een forse koeling nodig om levende larven vers te houden. Kweken op het bedrijf zelf is daarbij beter of toch dode larven voeren? Al mogen die door wet- en regelgeving momenteel niet worden gebruikt. Ten derde is optimalisatie van de voerhoeveelheid larven nodig: goed voor het welzijn en gezondheid, maar ook voor de prestaties en kosten. Punt vier zijn systemen om de larven goed te verspreiden over het hok bij kuikens en ze bij biggen regelmatig over de dag aan te bieden. Laatste lastig punt is antwoord vinden op vragen over het welzijn van de larven.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer