Geen extra categorie minimoederdieren bij pluimveerechten

Vanuit de pluimveesector is meermaals gevraagd om de minimoederdieren als een aparte categorie in het pluimveerechtenstelsel op te nemen. Het CDM signaleert dat dit voorstel om de pluimvee-eenheid van minimoederdieren te verlagen van 1,48 naar 1 ertoe leidt dat pluimveehouders met deze moederdieren meer kippen kunnen houden bij dezelfde hoeveelheid pluimveerechten.

Dit druist volgens de commissie tegen de geest van het pluimveerechtenstelsel in. Daarnaast kunnen hierdoor zowel de stikstofproductie in mest als de ammoniakuitstoot uit die mest toenemen. Dit past weer niet bij het stikstofreductieplan van de overheid. Daarbij kan het honoreren van dit voorstel ertoe leiden dat ook andere veesectoren voorstellen tot wijziging van dierrechten indienen.

Advies vleesvee

Voor vleesvee heeft het CDM wel een advies om te veranderen. Het gaat daarbij binnen de mestregelgeving om het introduceren van vijf nieuwe diercategorieën met bijbehorende excretieforfaits: jongvee voor de vleesveehouderij, vleesvee van 9 tot en met 30 maanden bestemd voor de slacht, vleesvee van 9 maanden tot eerste afkalving bestemd voor de fokkerij, vleesvee van 31 maanden tot de slacht en zoog- en weidekoeien voor de vleesveehouderij.

Met deze extra categorieën zou de mestregelgeving beter aansluiten bij de praktijk. Omdat de gevolgen van deze extra categorieën groot zijn – niet alleen voor de vleesveehouderij, maar ook voor andere veesectoren en de uitvoering – wacht minister Adema met een besluit over het opvolgen van dit advies. Hij wil hier eerst meer zicht op hebben.