Deense varkensstapel bereikt dieptepunt

De kwartaalcijfers laten sinds oktober 2021 een gestage daling zien. Begin derde kwartaal 2022 waren er in Denemarken al 7,5 procent minder varkens dan een jaar eerder. Volgens de recentste steekproef zijn er in alle categorieën minder dieren. De daling is met 11,5 procent (2,77 miljoen dieren) het grootst bij vleesvarkens.

Volgens de statistici uit Kopenhagen hebben de Deense producenten ook hun zeugenstapel aanzienlijk teruggebracht. Het totaalaantal vrouwelijke fokdieren daalde met 89.000, ofwel 7,1 procent, tot een kleine 1,16 miljoen. Het aantal drachtige dieren daalde met 9,2 procent tot 710.000. Bij niet-drachtige zeugen ging het om een verlaging van 3,7 procent naar 447.000 dieren.

Kosten en winstgevendheid

Volgens de overkoepelende organisatie van de Deense agrovoedingsindustrie (L&F) zijn de hoge productiekosten en slechte winstgevendheid in de varkenshouderij de belangrijkste redenen voor de daling. Deze ontwikkeling zorgt er inmiddels ook voor dat het aantal slachtingen steeds verder afneemt.

Volgens voorlopige gegevens van L&F daalde het slachtvolume in de eerste helft van 2022 met 0,9 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Van januari tot begin november bedroeg dat 2,9 procent.

Vergeleken met Duitsland, waar in de eerste drie kwartalen 9 procent minder varkens werden geslacht dan in dezelfde periode vorig jaar, is de daling in Denemarken nog klein. Dit komt vooral doordat Denemarken zelf meer biggen voor de slacht is gaan houden. .