Schouten blijft noodtoepassing neonics afwijzen

De bewindsvrouw schrijft dit in antwoord op Kamervragen die eind november zijn ingediend door VVD-Kamerlid Thom van Campen. Schouten stelt dat zij begrijpt dat Nederlandse bietentelers niet blij zijn met het feit dat andere lidstaten wel een tijdelijke vrijstelling voor neonicotinoïden verlenen. Zij erkent dat dit voor de telers leidt tot een ongelijke situatie als het gaat om de beschikbaarheid van middelen ten opzichte van andere bietentelers in de EU.

In tegenstelling tot landen als België, Kroatië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slowakije en Spanje heeft Nederland er niet voor gekozen om in 2020 en 2021 een noodtoelating aan te vragen voor neonicotinoïden. Schouten verklaart dat zij hierover geadviseerd is door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteut (NVWA) en het Ctgb. Beide autoriteiten achten een veilige toepassing van de betreffende middelen niet uitvoerbaar, controleerbaar en handhaafbaar.

Eigen bevoegdheid lidstaat

De bevinding van Efsa dat de verleende vrijstellingen van de EU-lidstaten voor neonicotinoïden rechtmatig zijn, doet volgens Schouten niets af aan het standpunt van Nederland. Zij wijst erop dat het aanvragen van vrijstellingen een eigenstandige bevoegdheid is van een lidstaat. LNV houdt vast aan de beoordelingen van de NVWA en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en komt daarmee tot de overweging om geen tijdelijke vrijstelling te verlenen.

Om de Nederlandse bietentelers tegemoet te komen, heeft Schouten de akkerbouwsector toegezegd mee te denken over snelle oplossingen voor de ontstane knelpunten in de teelt van suikerbieten. Zo heeft zij een tijdelijke vrijstelling verleend voor luizenmiddelen. Ook ondersteunt de demissionair minister een projectvoorstel voor de zoektocht naar meer alternatieven voor neonicotinoïden in suikerbieten.