Belgen willen schade hittestress bij mais beperken

De verstoorde groei en afrijping leidde in Vlaanderen ook tot een vroegere oogst dan normaal. En dat bij vaak zomerse temperaturen. Zo ging de afrijping van de mais daar vorig jaar snel. Terwijl dit gewas normaal gesproken wekelijks 3 procent in droge stof toeneemt, was dit in de eerste twee weken van september gemiddeld over acht meetpunten telkens 5 procent per week.

De snelste afrijping werd gemeten in Hoogstraten, vlak over de grens bij Breda, waar het drogestofpercentage in één week met bijna 10 procent toenam. Binnen de Nederlandse deelnemers aan het Maismeetnet noteerde Bert Wissels uit het Gelderse Hengelo de grootste toename, met naar eigen schatting 7 procent in één week.

Te veel droge stof

Bij de proef in Vlaanderen was half september alle mais oogstrijp, ook de mais die op 22 mei werd gezaaid. De vier rassen die op alle locaties zijn gezaaid, Benedictio, P8333, SY Karhoun en LG 31.276, hadden in Hoogstraten in de kuil een gemiddeld drogestofpercentage van 48, meldt het Landbouwcentrum voor Voedergewassen.

Bij een drogestofpercentage van boven de 40 kan de mais niet voldoende worden aangedrukt voor een goede conservering. Daardoor wordt ingeboet op de opbrengst dan wel kwaliteit, waarschuwt het landbouwcentrum. Ook een aantal Nederlandse ondernemers, waaronder enkele deelnemers aan het Maismeetnet, kwamen boven die grens.

Met het demonstratieproject 'Hittestress bij maiskuilen' bekijken verschillende organisaties hoe de veranderende weersomstandigheden het best zijn aan te pakken. Het gezamenlijke doel is de mais zo goed mogelijk aan het voerhek te krijgen. Via een enquête onder maistelers en loonwerkers worden eventuele knelpunten bepaald. Daarna wordt naar mogelijke oplossingen gekeken.