Vijf vragen over biostimulanten

Wat zijn biostimulanten?

Producten die effect hebben op de groei en de weerstand van planten, met als gevolg een lagere plaag- en ziektedruk in gewassen en een hogere opbrengst. Ze versterken gewassen en zijn van natuurlijke oorsprong, waardoor ze beter passen in een geïntegreerd gewasbeschermingssysteem. De ontwikkeling ervan heeft de laatste jaren een groei doorgemaakt.

Hoe werken deze middelen?

Ze maken gewassen toleranter tegen abiotische stress, denk aan droogte- of warmtestress, en door stoffen om te zetten naar voor planten makkelijk opneembare voedingsstoffen. Dit zorgt uiteindelijk voor een kwaliteitsverbetering van gewassen.

Wat zijn de voordelen ervan?

Biostimulanten kunnen bijdragen aan een weerbaardere teelt, een sterker wortelmilieu en een betere oogst. De producten hebben geen neveneffecten op natuurlijke vijanden.

De middelen hebben ook een kleine ecologische voetafdruk. Er blijft geen maximale residulimiet (MRL) over bij het gebruik van biostimulanten, waardoor ze geen invloed hebben op deze wettelijke productnorm. Ze hoeven niet opgeslagen te worden in de chemiekast omdat een toelatingsnummer ontbreekt.

Zijn er ook nadelen?

Er zijn beperkingen. Biostimulanten hebben geen effect op biotische stress, oftewel ziektes en plagen. Ze zijn geen gewasbeschermingsmiddel en hebben daardoor geen directe werking op plantaandoeningen door ziekteverwekkers uit te schakelen. Wildgroei van deze middelen, boven- en ondergronds toe te passen op alle gewassen en bodemtypen, met een brede variatie aan claims is daarnaast een gevaar.

Wat mag nu en straks van de wetgever?

De EU-meststoffenverordening is sinds 2019 van kracht en treedt volledig in werking per juli 2022. In de tussentijd is er veel te regelen, waaronder nationale implementatie en de structuur en criteria voor beoordeling en standaarden. Vanaf 2022 is alleen een kleine groep biostimulanten met CE-keurmerk Europees toegelaten.

Zowel het tijdspad als de reikwijdte van de EU-verordening is te beperkt, stellen critici. Zij menen dat biostimulanten veel raakvlakken hebben met bemesting en daardoor meer ruimte in het teeltplan van akkerbouwers moeten krijgen.