Boer mag met Rutte III de handen dichtknijpen

De twee pagina's die aan landbouw, voedsel, natuur, visserij en dierenwelzijn worden besteed, bevatten tientallen beleidsaanwijzingen. Het overgrote deel daarvan is onverwachts sterk in lijn met pleidooien vanuit het agrarische bedrijfsleven en ademen de geur van de traditionele landbouwpartijen.

Zo min mogelijk koppen op EU-regels, actieplannen in overleg met sectoren, 200 miljoen euro voor sanering van de Brabantse varkenshouderij, een overnamefonds voor jonge boeren en versoepeling van mededingingsregels rond voedsel. Behoud van kwekersrecht en ruimte voor veredelingstechnieken, versoepeling van het ontslagrecht, verlaging van de vennootschapsbelasting. Geen verplichte weidegang, geen volumekrimp van de veestapel en geen vlees- en suikertaks.

Tegenover dit rijtje meevallers – LTO-voorzitter Marc Calon noemt het zelfs een ode aan de sector – staat slechts een enkele tegenvaller, zoals verhuizing van het agrarisch onderwijs en verhoging van het lage btw-tarief.

Dit regeerakkoord wordt als een steun in de rug voor de sector ervaren. Temeer omdat diverse plannen in het akkoord een Kamermeerderheid voor het tegenovergestelde repareren. Met een andere kabinetssamenstelling had dat heel anders kunnen uitpakken.

Op dit optimisme is vanzelfsprekend voldoende af te dingen. De praktijk moet uitwijzen hoe het beleid gaat uitpakken. En prijs de dag niet voor het avond is. Allemaal waar, maar laten boeren en tuinders ook hun zegeningen tellen. Dit regeerakkoord legt een positieve basis voor het land- en tuinbouwbeleid in de komende jaren.