Aanpak vogelgriep goed, maar kan beter

De vogeltrek is alweer volop gaande. En daarmee is het risico op een uitbraak van vogelgriep een stuk groter dan in de rest van het jaar. Daarom is het jammer dat het lang duurde voordat Bureau Berenschot een evaluatie van de bestrijding van hoogpathogene vogelgriep had afgerond, vindt LTO/NOP.
'Het liefst hadden we al in de zomer bij het ministerie aan tafel gezeten om op grond van de evalua-tie te bespreken hoe we vogelgriep nog beter kunnen aanpakken. Zodat we voor het begin van de vogeltrek de vogelgriepbestrijding hadden kunnen aanscherpen', stelt Ernest Bokkers, beleidsmedewerker Pluimveehouderij bij LTO.
'Hoe dan ook, we zijn blij dat het evaluatierapport er is. We hopen op korte termijn bij het ministerie aan tafel te zitten om te overleggen over verbeterpunten bij de aanpak van een vogelgriepuitbraak.'

Inbreng sector

Als het aan LTO/NOP ligt, betrekt het ministerie van EZ de pluimveesector meer dan vorig jaar gebeurde bij de bestrijding van een vogelgriepcrisis. 'Het ministerie laat mogelijkheden liggen om kennis uit de sector te benutten. Denk bijvoorbeeld aan het indelen van Nederland in logische regio’s met genoeg slachtcapaciteit.'
Bokkers stelt dat het nu zaak is om met EZ afspraken te maken over de inbreng van de sector bij een volgende crisisaanpak. 'Dit moet je in vredestijd organiseren.'
LTO/NOP betreurt het dat Bureau Berenschot in het evaluatierapport niet rept over het vervoersverbod voor eendagskuikens, dat vorig jaar bij de uitbraak van vogelgriep voor veel problemen zorgde. Vooral de vleeskuikensector ondervond hinder van dit vervoersverbod. Vleeskuikenhouders konden hun stallen niet vullen met nieuwe dieren, en broederijen waren gedwongen om eendagskuikens te doden. Volgens deskundigen is het risico klein dat eendagskuikens het vogelgriepvirus verslepen.

Risico verkleinen

De bestuurders van LTO/NOP willen met het ministerie van EZ ook nieuwe afspraken maken over regels rond het ophokken van pluimvee om het risico op uitbraken van vogelgriep te verkleinen. De EU geeft lidstaten de mogelijkheid om pluimveehouders te verplichten hun dieren een bepaalde periode op te hokken. In Nederland gaat de overheid daar heel terughoudend mee om.
'Gelet op de maatschappelijke waardering en de marktmogelijkheden voor uitloopkippen is dat begrijpelijk. Maar we denken dat er mogelijkheden zijn voor een flexibeler toepassing van een ophokplicht. De overheid moet het mogelijk maken om in bepaalde gebieden op grond van een deskundigenoordeel snel over te gaan tot het ophokken van pluimvee om het vogelgrieprisico te verkleinen', stelt Bokkers.
Sinds 1 augustus 2015 zijn pluimveehouders verplicht om ieder jaar een hygiënescan uit te voeren. De scan bestaat uit vragen over zaken zoals bedrijfs- en stalhygiëne, ongediertebestrijding, afscheiding en hygiëne van het bedrijfsterrein, personeel, voertuigen en materialen. Door het invullen van de scan krijgt de pluimveehouder een indruk van de hygiënestatus. Bij pluimveehouders die niet meedoen aan IKB controleert de NVWA of de jaarlijkse hygiënescan is uitgevoerd.
Volgens LTO/NOP levert de hygië-nescan een belangrijke bijdrage aan de bedrijfshygiëne op pluimveebedrijven, en daarmee aan het verkleinen van het vogelgrieprisico. 'De scan helpt bij de bewustwording bij pluimveehouders van het belang om maatregelen te nemen tegen ziekte-insleep. Bij het bespreken van de vogelgriepevaluatie gaan we dit te berde brengen om duidelijk te maken dat de sector niet stil heeft gezeten.'
LTO/NOP zet ook in op kennisontwikkeling om risico’s op AI te verkleinen. Bokkers: 'Er ligt een onderzoeksvoorstel om meer grip te krijgen op de introductiekans van AI. We rekenen op steun van het ministerie hiervoor.'