Het gebiedscollectief is een gouden formule

Nog dik zes maanden en het nieuwe stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer moet per 1 januari 2016 draaien. Dat gaat ook gebeuren, belooft voorzitter Jos Roemaat van de koepel van agrarische natuurverenigingen, die het kloppende hart vormen van de gebiedscollectieven. “De koers is helder. Het gaat door. Het is niet anders en het wordt niet anders”, zegt hij met grote stelligheid.

‘De voorintekening loopt. Het is nog te vroeg om een inschatting te maken. Ik ga er vanuit dat zeker 75 procent van de huidige 14.000 deelnemers aan agrarisch natuurbeheer zo gemotiveerd zijn, dat ze doorgaan. Ook verwacht ik dat er nieuwe bijkomen, doordat de vergoedingen duidelijk hoger komen te liggen (een kwart meer subsidie dan nu red.) Aan de andere kant moeten we ons ook realiseren, dat het nieuwe stelsel zich concentreert op kerngebieden. Het betekent dat een heel groot deel van Nederland een wit gebied is, waar geen geld naartoe gaat.’

‘We moeten ook eerlijk zijn. Er zijn plekken waar resultaten niet zo goed zijn. Bijvoorbeeld, omdat er veel te weinig weidevogels kunnen worden groot gebracht, doordat de omstandigheden daarvoor niet goed genoeg zijn. Dan moet je daar stoppen, tenzij je gebieden zo kunt inrichten met bijvoorbeeld plasdras, dat ze wel interessant kunnen worden. Waar we stoppen, zal het soms zuur zijn voor het beheer dat er tot nu toe is verricht. Als de beheersubsidie wegvalt, is het alternatief dat boeren weer intensief gaan boeren. Dat is zonde, maar grond heeft zijn waarde. Er moet geld op verdiend worden.’

‘Daar hebben we met z’n allen (provincie, ecologen en collectieven red.) voor gekozen. Wellicht dat je met vrijwilligers in sommige gebieden het beheer nog overeind kunt houden, maar je moet reëel zijn dat er de eerstkomende jaren gewoon niet voldoende geldmiddelen zijn om ook in die andere gebieden beheer te kunnen plegen. Er is een keerzijde. De veronderstelling is, dat in de kerngebieden door het intensievere beheer meer weidevogels een kans krijgen. Uiteindelijk moet het zo zijn, dat de toename daar, de teruggang elders compenseert en dat de stand zelfs omhoog gaat.’

‘Natuurlijk niet na één jaar, maar je moet toch al vrij snel zien dat resultaten naar boven gaan. Je hebt gebieden waar snel successen zijn geboekt. Belangrijk is dat collectieven zelf monitoren hoe het gaat en kennis uitwisselen. Dan kunnen ze van elkaar leren hoe een optimaal resultaat te bereiken valt.’

‘Dat hangt ook van andere partijen in het gebied af. Daarom is het van groot belang dat er nauw contact en samenwerking is met terreinbeherende organisaties, gemeenten, waterschappen, landschapsbeheer, IVN’s enz. Als ergens een ooievaarsstation wordt gesticht, komt er geen weidevogel meer groot. En als de vos niet wordt aangepakt, hebben we ook geen resultaat. Daar moet je het met elkaar over hebben. Internationaal speelt ook een rol. Nog steeds schieten de Fransen de kieviten af en als het in de Sahel niet goed gaat met de grutto’s, merken we dat hier ook.’

‘Het gaat uiteindelijk over duurzaamheid. Dan heb je het in dit geval over agrarische productie in balans met natuur en landschap. Boeren moeten laten zien dat ze dat goed doen.
Dat verschaft ons ook onze licence to produce. De burger wil dat. Je ziet dat ondernemingen als Friesland Campina en Suiker Unie duurzaamheid in hun
leveringsvoorwaarden opnemen op het vlak van natuur en landschap.’

‘Het is een gouden formule. Ik ben heel blij, dat we het gedaan hebben. Laat het maar aan de boeren zelf over. Als overheden gaan voorschrijven hoe het moet, gaat het zeker niet werken. De collectieven moeten wel speelruimte krijgen. Als je als overheid verantwoordelijkheid geeft, moet je dat vervolgens niet dichttimmeren via beheerpakketten met alleen dominantie van de ecologie. Wat heb je er aan als je de zwaarste ecologische pakketten voorschrijft en geen boer doet er aan mee? Collectieven moeten speelruimte krijgen en kunnen insteken op de mogelijkheden van de ondernemer. Die moet een pakket hebben dat past in zijn bedrijfsvoering. Bij de ene boer past bijvoorbeeld een zwaar pakket met plasdras, bij de ander niet, maar die moet wel met een lichter pakket mee kunnen doen. Die flexibiliteit moet erin zitten. Collectieven moeten een mozaïek kunnen samenstellen van zwaar en licht, dat niet het ecologisch maximale maar wel het optimale resultaat oplevert. Daar is nog strijd over gaande.’

‘Het oude stelsel bracht grote uitvoeringskosten door de overheid met zich mee: 40 procent van het totale bedrag aan subsidies. Dat wordt nu tussen de 15 en 20 procent.’

‘Nee, de overheid heeft veel minder kosten voor de uitvoering door de dienst RVO. Die dienst blijft wel een aantal taken verrichten zoals het controleren van de gebiedscollectieven. Voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer is 65 miljoen euro beschikbaar. Dat is inclusief de uitvoeringskosten door de gebiedscollectieven. De rest is beschikbaar voor beheer. Bij die 65 miljoen komt nog 20 miljoen voor agrarisch waterbeheer via het Deltaplan Waterbeheer. In het najaar moet duidelijk worden hoe dat het beste kan.’

‘Hiermee kunnen we starten. Er kan meer als we meer geld krijgen. Als je naar de doelen kijkt, als je soorten wilt stabiliseren en versterken heb je zeker het dubbele nodig. Maar er is momenteel gewoon niet meer geld. Laten we aan de slag gaan voor een goede werking van het nieuwe stelsel en in de komende jaren kijken naar bredere financiële mogelijkheden voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Waar we het nu over hebben is Brussels geld met cofinanciering door Nederland. Provincies zouden extra geld kunnen uittrekken, wellicht komen er andere financieringsbronnen. Ik ga er vanuit, dat wanneer de collectieven hun eerste gegevens op kunnen leveren, we de discussie aangaan om meer middelen te genereren: overheden, collectieven en particulieren samen. ‘

‘Voor iedereen is het wennen. De provincies hadden aanvankelijk moeite met de nieuwe rol. Nagenoeg alle provincies hebben nu een positieve houding, die past bij het nieuwe stelsel. Tal van zaken hebben gespeeld en spelen nog, zoals voorfinanciering of de vraag wie de controles doet en hoe dat gebeurt. We zitten nog met doorlopende SNL-contracten die nog afgewikkeld moeten worden. We zijn niet op alle punten tevreden, maar we moeten het gewoon gaan doen.’

‘De meesten zien het collectief als een vehikel om de beheersubsidies verantwoord bij de agrariërs te krijgen. Veel ANV’s ontplooien meer activiteiten zoals toerisme, streekproducten, wandelpaden, dan agrarisch natuurbeheer. Dat blijft. Ze passen ook beter bij de ANV. De ANV’s houden ook in de toekomst een belangrijke rol het lokale netwerk met gemeente, waterschappen en burgerleden. ANV en collectief haken nauw op elkaar in. Het bestuur van het collectief wordt gevormd uit de ANV’s en de coördinatoren werken vaak in opdracht van het collectief.’

‘Op dit moment praten we over het ineen schuiven van de organisaties van ANV’s en regionale koepels met die van de collectieven. De collectieven vormen natuurlijk het hart van het stelsel voor agrarisch natuurbeheer. Ze dragen daarmee het nieuwe stelsel, de nieuwe structuur. De precieze invulling van het ineen schuiven van organisaties volgt in de komende maanden. Eerst de collectieven in de lucht, vervolgens de landelijke en regionale organisatie bouwen. Belangrijk is op provinciaal niveau een sterke vertegenwoordiging te houden en ook landelijk krachten efficiënt te bundelen.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer