Taakverdeling gezinsleden onder de loep

Ilse Matser, lector Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, doet onderzoek naar de rol- en taakverdeling in het agrarisch gezinsbedrijf. Half november worden de resultaten van dit onderzoek bekendgemaakt.

Anne-Marie Rops‘Begin dit jaar kwam LTO Noord Vrouw en Bedrijf met het idee om dit onderzoek te starten in het kader van het jaar van het agrarisch familiebedrijf’, blikt Matser terug. ‘Met Vrouw en Bedrijf ben ik toen met het ministerie van Economische Zaken gaan praten over subsidie. Die hebben we gekregen. Zo konden we het onderzoek gaan vormgeven.’
Het onderzoek naar agrarische gezinsbedrijven is nog in volle gang. Het inventariseert hoe de verdeling is van arbeid en managementtaken in het gezin, hoeveel uur er op het bedrijf wordt gewerkt en daarbuiten en wat ondernemers bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk doen.

Partners en opvolgers

De onderzoekers richten zich specifiek op de partners van de bedrijfshoofden en op bedrijfsopvolgers. ‘Van de bedrijfshoofden weet het LEI al veel, maar niet over de partners en de opvolgers’, zegt Matser. ‘Wat zij aan taken verrichten, wat hun positie is in het gezin en waar zij knelpunten ervaren.’
Via een panel van het LEI zijn 1.500 partners van bedrijfshoofden gevraagd een schriftelijke enquête in te vullen. Ruim 200 enquêtes zijn inmiddels binnen bij Windesheim. Over de uitkomsten hiervan wil Matser nog niet veel zeggen. ‘Ik vermoed wel dat vrouwen meer buiten het bedrijf zijn gaan werken. En dat meer vrouwen dan dertig jaar geleden zelf niet afkomstig zijn van een agrarisch bedrijf.’
Wat Matser wel kwijt wil is dat een grote groep vrouwen veel meewerkt op het bedrijf, los van wel of geen baan buitenshuis. Als het gaat over de taakverdeling in het huishouden, dan blijken die taken nog altijd bij de vrouw te liggen.
Met circa tien vrouwen houden de onderzoekers aansluitend op de schriftelijke enquête diepte-interviews. Rond half november is de uitslag van het onderzoek bekend, verwacht Matser.
Het onderzoek onder de bedrijfsopvolgers loopt via het NAJK. De potentiële opvolgers krijgen de vraag waar zij knelpunten ervaren, hoe gehecht ze zijn aan het bedrijf en hoe belangrijk ze het vinden dat het bedrijf naar een volgende generatie overgaat. ‘Het vergelijk tussen de oudere en de jongere generatie maken is interessant’, zegt Matser. ‘En dat geldt ook voor de positie van de partner van de opvolger. Is zij degene die met interessante dingen kan komen voor het bedrijf?’

Familiestatuut

Matser wil volgend jaar graag vervolgonderzoek doen naar gezinsbedrijven. Daarvoor schrijft ze een voorstel voor een onderzoeksproject dat twee jaar lang families volgt waar veel gebeurt. Een langjarig onderzoek geeft Matser de mogelijkheid om te testen hoe bepaalde ideeën werken in de families. Die ideeën heeft ze opgedaan uit eerder onderzoek naar familiebedrijven in andere sectoren.
‘Je kunt bijvoorbeeld overwegen een familiestatuut op te maken’, legt Matser uit. ‘Met daarin je visie als familie op het bedrijf, welke uitgangspunten belangrijk zijn en wat voor afspraken je met elkaar maakt. Het is geen juridische overeenkomst, maar het kan goed zijn om dingen helder met elkaar af te spreken. Bijvoorbeeld over risico lopen; hoe denken de verschillende gezinsleden daarover? Of een strategisch plan op papier zetten, werkt dat voor een agrarisch gezinsbedrijf?’
De lector Familiebedrijven, ofwel hoogleraar op de hogeschool, doet sinds vijf jaar onderzoek naar familiebedrijven. ‘Ik ben geboren boven een winkel, heb ervaren wat het is om dicht bij elkaar te wonen en werken’, geeft ze aan als motivatie voor haar keuze zich te specialiseren in familiebedrijven. ‘Op de universiteit, tijdens mijn studie Bedrijfseconomie, vond ik het raar dat we het nooit over familiebedrijven hadden. Dat werd voor mij hét thema.’
Familiebedrijven zijn volgens Matser vaak sterk als het gaat om interne relaties. De gehechtheid is groot. Minder goed zijn deze bedrijven in het contact naar buiten. Matser: ‘Bij bijvoorbeeld innovaties is het belangrijk om hierbij nieuwe partijen te betrekken. Dat is dan soms moeilijk, dat wordt als een knelpunt ervaren.’

Twee aparte werelden

Als Matser het agrarisch gezinsbedrijf vergelijkt met familiebedrijven in andere sectoren, dan ervaart ze weinig verschillen. ‘Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen. De familiefactor is in de land- en tuinbouw nog sterker aanwezig dan in familiebedrijven in andere sectoren. Maar net als in alle familiebedrijven gaat het om ondernemerschap. Daarin is de landbouw niet anders dan andere sectoren.’
Matser vindt het opvallend dat de ‘groene tak’ van ondernemers en de ‘gewone’ ondernemers heel gescheiden worden opgeleid. ‘Studeren aan een hogere agrarische opleiding en bijvoorbeeld studeren aan Windesheim zijn twee aparte werelden. Terwijl je veel van elkaar zou kunnen leren. Reden om meer samen te werken.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    9° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer