Nieuwe visie op aanpak glas

Koen van WijkDe organisatie begint hiermee in de Greenport Westland-Oostland-Zuidplas, omdat grote bedrijven al jaren voornamelijk buiten deze regio investeren.
De modernisering van het glasareaal ligt al enkele jaren grotendeels stil, waardoor de vitaliteit van de sector sterk onder druk staat, vooral in Zuid-Holland. Dat betoogt LTO Noord Glaskracht in haar nieuwe plan van aanpak voor reconstructie van de glastuinbouw.
Dit plan is een vervolg op de verkenning ‘Duurzame modernisering teeltareaal’ dat in 2012 van start ging. Er wordt gebruikgemaakt van de lessen hieruit en de reeds ontstane samenwerking met partners in de sector, overheden en banken.
De aanpak richt zich op twee deelprojecten. Enerzijds worden imperfecties in grond en financieringsmarkt aangepakt.
‘In Zuid-Holland ligt tot 2020 een opgave om 750 hectare te herstructureren. Maar de grond- en financieringsmarkt zit momenteel muurvast door marktimperfecties’, licht beleidsspecialist Henk de Ruiter van LTO Noord Glaskracht toe. ‘Drie partijen hebben hierin een rol: glastuinbouwbedrijven, overheden en de banken.’
Het tweede project moet tuinders stimuleren tot verdieping of verbreding van hun bedrijf. Vooral verbreding is voor glastuinders een nog onbekend fenomeen.
‘Het ontbreekt niet alleen aan geld, maar ook aan creativiteit om de zaak vlot te trekken. Vandaar deze omslag’, verklaart De Ruiter. ‘Vergeet niet dat ook voor het uitbreken van de crisis de herstructurering al nauwelijks vooruitkwam.’
Het gaat erom dat elke ondernemer duidelijke keuzes voor zijn eigen toekomst maakt die passen bij zijn kracht en situatie. De Ruiter: ‘Tuinders moeten zoeken naar een toegevoegde waarde. Dat kan door te verdiepen of te verbreden.’
LTO Noord Glaskracht wil met ontwikkelingen in glastuinbouwclusters plannen beter laten aansluiten op de wensen en het tijdpad van een individuele tuinder, omdat die voor elk bedrijf verschilt.
Op 5 november wordt afgetrapt met een tuinderscafé getiteld ‘Het verleden heb je, de toekomst moet je maken’. Deze bijeenkomst moet de eerste casussen opleveren. Vervolgens worden innovatieve bedrijven bezocht om ideeën op te doen.
‘Via een werkatelier moet een gemeenschappelijk gebiedsplan op tafel komen, gebaseerd op realistische verwachtingen en kansen’, aldus De Ruiter.