Effect klei Veenkoloniën is meetbaar

Dat blijkt uit de eerste veldbezoeken en laboratoriumanalyses door het praktijknetwerk ‘Klei voor de Veenkoloniën’.

Doel van het netwerk is om de haalbaarheid te onderzoeken van het verrijken van de veenkoloniale bodem met klei.

In sommige gevallen is in het veld verschil te zien tussen behandelde en onbehandelde perceelgedeelten. Hoe aardappelplanten op de toediening van klei reageren, lijkt rasafhankelijk te zijn.

Aardappelen

Bij het aardappelproefveld valt op dat de planten met klei en met name met bentoniet (natriumkleisoort) minder loof ontwikkelen. Het wortel- en knolgewicht is bij de behandelde aardappelen net iets hoger, zo blijkt uit weging.

De analyses van nutriënten en sporenelementen in de droge stof tonen geen eenduidig beeld. Opvallend is dat het gehalte droge stof bij bentoniet hoger is. Dit duidt mogelijk op een hoger onderwatergewicht.

Uien en tarwe

Bij het nemen van monsters van uien leek de beworteling beter en hadden ze iets meer loof. Uit de drogestofanalyses bleek dat de uien met bentoniet meer natrium en zwavel bevatten en minder mangaan.

Zomertarwe bleek met de klei duidelijk sneller te groeien. Eind juni was in het perceel aan het gewas nog duidelijk de grens te zien tot waar de 200 ton klei per hectare is toegediend.