‘We denken in oplossingen’

In dit drassige veenweidegebied woont de familie Schep. Haar melkveebedrijf staat midden op zo’n ultrasmalle kavel. De nieuwe ligboxenstal werd vorig jaar pal achter de oude geplaatst en zo ontstond een stal van 40 meter breed en maar liefst 128 meter lang. ‘Als we achter op het bedrijf moeten zijn, dan pakken we regelmatig de fiets’, lacht Rianne Schep.
Menig melkveehouder zou bij zo’n bedrijfsopzet en een grote koppel koeien kiezen voor jaarrond opstallen. Lekker overzichtelijk. Maar dat is voor de familie Schep geen optie. ‘We verwerken al onze melk tot boerenkaas en bij het imago van boerenkaas hoort weidegang’, verklaart Jaap Schep. ‘We zijn er ook van overtuigd dat weidegang bijdraagt aan een hoger rendement. Op termijn moet het resulteren in een hogere kaasprijs. Bij opstallen moet er bovendien meer mest worden uitgereden. Dat geeft weer hogere loonwerkkosten.’

Drie basisvoorwaarden

De familie Schep ziet geen belemmeringen om haar 420 koeien te weiden. En dan ook nog eens in één grote koppel. ‘Onze insteek is: we gaan het gewoon doen. We denken in oplossingen. Als je écht wilt beweiden, dan lukt je dat ook. Maar je moet wel aan drie basisvoorwaarden voldoen’, aldus de veehouder.
Allereerst moet de huiskavel voldoende groot zijn. Schep heeft een huiskavel van 75 hectare; daarvan liggen 50 hectare achter de stal en 25 hectare ervoor. Om die 25 hectare voor het bedrijf te bereiken, moeten de koeien eerst de openbare weg oversteken. De veehouders spannen dan een roodwit lint over de weg en houden uiteraard toezicht.
In het najaar splitsen de ondernemers de kudde vaak op. De hoogproductieve koeien blijven op stal en de laagproductieven worden geweid om het najaarsgras te benutten.
De tweede voorwaarde voor een geslaagde beweiding zijn kavelpaden. ‘Anders kun je het hier schudden. Koeien vertrappen de grond snel en dat kost gras. Bovendien worden ze sneller vies, waardoor we in de draaimelkstal te veel tijd kwijt zijn met voorbehandelen’, legt Schep uit.
Op de 50 hectare huiskavel achter de stal loopt een kavelpad 600 meter diep het weiland in. Dit lange pad begint en eindigt met een T-splitsing, waarbij de kavelpaden links 500 meter tellen en de rechterpaden 150 meter lang zijn.
Ook op de huiskavel voor het bedrijf ligt zo’n zelfde kavelpadstructuur. In totaal heeft Schep ruim 3 kilometer verhard kavelpad. De paden zijn afgezet met tijdelijke afrastering. Elke zeven tot tien dagen maakt hij nieuwe blokken waar de koeien op worden beweid. ‘Dat doe ik het liefst zelf. Ik rij ernaar toe met de quad, dan kan ik meteen zien hoeveel gras er overal staat. Vervolgens maak ik een graslandplanning voor de weken erna.’
Het verzetten van de draden kost circa anderhalf uur per keer. De blokken zijn 10 tot 18 hectare groot. Vanwege de vele slootjes lopen de koeien verspreid over wel vier tot acht percelen.
De laatste belangrijke voorwaarde voor Schep om goed te kunnen beweiden is een droogligging van 50 tot 60 centimeter. ‘Dit hebben we minimaal nodig om in dit veenweidegebied te kunnen boeren.’

Smakelijk gras

Gemiddeld gaan de koeien zeven uur per dag naar buiten. ’s Nachts worden ze op stal bijgevoerd. Momenteel krijgen ze 5 kilo droge stof uit kuilgras en 2 kilo droge stof uit maïs. De hoeveelheid restvoer en mestdikte zijn maatstaven om de ruwvoergift al dan niet bij te sturen.
Een aantal beweidingszaken heeft Schep gaandeweg geleerd. Bijvoorbeeld dat een schone, smakelijke weide absoluut noodzakelijk is voor een goede grasopname. Daarom schaart hij zijn dieren graag in op relatief kort grasland (2.000 kilo droge stof per hectare). ‘Er staat dan veel jong gras met een hoog eiwitgehalte. De efficiëntie van je grasland stijgt, het afgevreten gras groeit weer snel bij. Ook is het smakelijker en er ontstaan minder bossen’, vertelt de melkveehouder.
Maaien staat volledig in dienst van beweiding. Schep maait zijn graspercelen drie keer jaar en dan vooral om ze mooi schoon te houden. Het betreft opbrengsten van 2.500 tot 3.000 kilo droge stof per hectare. Dit is bij lange na niet voldoende om zijn vee in de wintermaanden te voorzien van ruwvoer. Dus koopt hij de rest aan.
De loonwerker bemest zijn percelen met een sleepslang, hij voegt water toe aan de mest. De mineralenopname is daardoor sneller, de percelen worden minder besmeurd en de koeien kunnen eerder worden ingeschaard.
Bij extreme nattigheid of droogte houdt Schep zijn koppel op stal. ‘Dat opstallen van de koeien voelt voor mij heel onnatuurlijk’, zegt hij. ‘Maar ik wil niet riskeren dat ze bij nattigheid de boel compleet omploegen en dat ze ook nog eens van de melk raken. Een melkgiftdaling telt bij 420 koeien hard door.’

Bonus

Beweiden is soms een flinke uitdaging, maar dat heeft de veehouder ervoor over. Volgens hem horen koeien in de wei. Hij is zich ervan bewust dat burgers dit ook willen. Elk voorjaar komen er honderden mensen kijken als zijn koeien weer voor het eerst de wei in gaan. ‘Wil je als sector bestaansrecht houden, dan moet de koe de wei in. Om twijfelende boeren toch aan het weiden te krijgen, zou er een goede financiële ondersteuning moeten komen’, vindt hij.
De bonus van een halve cent per liter die melkfabrieken nu uitbetalen voor weidemelk is volgens Schep niet voldoende. ‘Misschien dat er een systeem moet komen waarbij opstallende boeren meebetalen aan de bonus voor beweiders. Ze liften immers wel mee op het goede imago van de melkveehouderij.’
In de toekomst hoopt Schep zijn veestapel uit te breiden naar 500 koeien. Hij hoopt op die manier voldoende kaas te kunnen produceren voor het opzetten van een eigen kaasmerk. ‘Ook dan zullen we de koeien blijven weiden. Of dat nog in één koppel lukt, wachten we af.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer