'Met management en voerspoor is forse ammoniakreductie haalbaar'

Een lage stalemissie realiseren door managementmaatregelen als scherp voeren op eiwitefficiëntie en de roosters goed schoonhouden. Het is een van de bijzondere innovaties op Agro-innovatiecentrum De Marke in Hengelo. Zwier van der Vegte neemt na 31 jaar afscheid als bedrijfsleider en laat een 'erfenis aan kennis' achter.

Zwier van der Vegte neemt afscheid als bedrijfsleider bij Agro-innovatiecentrum De Marke.
© Jan Ruland van den Brink

Zwier van der Vegte is deze eerste week van december nog volop in actie op Agro-innovatiecentrum De Marke in het Gelderse Hengelo. Na bijna 35 jaar stopt de bedrijfsleider en projectmedewerker Duurzame Melkveehouderij op 1 januari 2026. Daarom is hij nu druk, bijvoorbeeld met de overdracht van zijn 'erfenis aan kennis' aan collega's en een rondje langs de tien studiegroepen die hij begeleidt.

In de Achterhoek is ruimte voor de melkveehouderij, zeker in combinatie met akkerbouw

Zwier van de Vegte, bedrijfsleider bij De Marke

U heeft in de afgelopen 35 jaar een 'erfenis aan kennis' opgebouwd?

'De Marke kwam in 1990 in de startfase. In mei 1991 ben ik begonnen als assistent-bedrijfsleider. Vanaf het eerste moment was kennisoverdracht een belangrijke tak van dit innovatiecentrum. Het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) zat destijds in de projectgroep, net zoals Praktijkonderzoek Veehouderij en Wageningen Plant. Al zat Wageningen toentertijd nog niet in de naam. Die samenwerking maakte het uniek.'

'In de eerste jaren werden vooral de doelen van het innovatiecentrum bepaald: de mineralenbenutting. We noemden dit de Bijbel van De Marke. Daarin stond onder meer het aantal koeien en jongvee, het aantal hectare gras en mais, en hoe we gingen bemesten. Het is verrassend hoe die berekening na 35 jaar grotendeels klopt.'


Die opzet leverde al vrij snel resultaten op?

'Het begon bij CLM, dat de mineralenbalans ontwikkelde. Dit werd later min of meer de Minas. Door te kijken naar wat er op het erf komt, wat er van het erf af gaat en naar het overschot op bodem- en bedrijfsniveau krijg je inzicht in de verliezen.'

'Het was echt een hele verbetering. In een eerdere proef op Aver Heino werd getest of mais een bemesting tot 300 kuub per hectare kon hebben. Aan verliezen werd niet gedacht; 400 kilo stikstofoverschot per hectare was geen uitzondering.'


Er waren te veel dieren op te weinig grond?

'Absoluut. Dat was misschien wel de grootste weeffout in ons land. In Duitsland en Denemarken mocht je alleen dieren houden als je voldoende grond had. In Nederland hebben ze die koppeling losgelaten, mede omdat in Rotterdam alle grondstoffen, ofwel voer, gemakkelijk konden worden aangevoerd. Over mestplaatsing werd amper nagedacht.'


De Marke wil dit verbeteren?

'Ja. We moeten bemesten wat de planten nodig hebben, niet wat voorhanden is. De opzet van het systeem van De Marke (55 hectare en 80 koeien) zorgt voor een balans, waardoor je geen mest hoeft af te voeren en aan de behoefte van de plant kunt voldoen.'


'Fosfaat is dan bepalend. In Nederland voerden we indertijd ongeveer twee keer zoveel fosfaat aan als de gewassen opnamen. Dit leidde tot een overschot van zo'n 70 kilo per hectare. Nu is dat bijna onder nul. Het fosfaatprobleem is door de mestwetgeving, met lagere giften, eigenlijk opgelost. Bij stikstof was het lastiger, mede door wisselende gewasopbrengsten.'


Wat helpt daarbij?

'De bodemkwaliteit. Hoe meer verschillende gewassen je op hetzelfde moment hebt staan, hoe meer variatie en supporters je onder de grond hebt. En daarom ben ik voorstander van kruidenrijk grasland. Ieder gewas heeft eigen supporters: schimmels, bacteriën en protozoa. Dit is goed voor de bodem.'

'Grootschaligheid is misschien wel net zo'n grote bedreiging voor de biodiversiteit als chemiegebruik. Als je onnoemelijke lappen grond hebt met maar één gewas, dan is de biodiversiteit er relatief schraal. Je bent dan afhankelijk van kunstmest en chemische middelen.'

'Een robuuste bodem kan tegen een stootje; bepaalde plagen krijgen niet zomaar de overhand. Continue teelt van mais is een mooi voorbeeld; je hebt dan meer last van bladvlekkenziekte of fusarium. Door een goede vruchtwisseling toe te passen, kom je dat minder tegen. Een goede vruchtwisseling maakt dat je minder kunstmest nodig hebt, omdat de bodem met behulp van organische stoffen en een actief bodemleven zelf veel meer stikstof tot werking laat komen.'


Wat speelt er nog meer rondom efficiëntie?

'We hebben grote stappen gezet op het gebied van de eiwitefficiëntie van de koe. Met een start op het landelijke niveau van 20 procent, zitten we inmiddels op 35 procent. Dit stikstofdeel van wat de koe eet, wordt vastgelegd in melk of vlees. Daarbij is de hoeveelheid ruw eiwit fors gedaald; in 1990 werd in Nederland 180 gram ruw eiwit per kilo droge stof gevoerd. De Marke heeft aangegeven dat 145 gram en misschien zelfs 135 gram haalbaar is.'


'In combinatie met het schoonhouden van de vloer en het beperken van de ventilatie hebben we een zeer lage gemeten ammoniak-emissie bereikt van 5,1 kilo per koeplaats per jaar. Dit is aanzienlijk lager dan de wettelijke emissiefactor van de vloer van De Marke: 11,8 kilo. De reductiedoelen voor 2035 zijn dus haalbaar, mogelijk zelfs zonder een krimp van de veestapel.'


Ook in de Achterhoek?

'Vooral in de Achterhoek is ruimte voor de melkveehouderij, in combinatie met een samenwerking met akkerbouw. Dit werkt via goede gewascombinaties en een ruimer teeltplan voor een verbeterde bodemkwaliteit. Bijvoorbeeld door drie jaar gras af te wisselen met drie jaar akkerbouwgewassen. Daarbij creëert de uitwisseling van grond en mest een gemengd bedrijf op gebiedsniveau.'

'Dit is een terugkeer naar vroeger. Toen wist een boer met een gemengd bedrijf hoe hij de diverse soorten mest het beste kon inzetten voor specifieke gewassen. Doelsturing is daarbij belangrijk, zodat wordt bemest op wat het gewas nodig heeft. De focus van de samenwerking ligt dus op een inrichting op basis van bodemkwaliteit en nutriëntenbenutting, zodat voedingsstoffen goed worden benut.'


De Marke wordt vernieuwd om klaar te zijn voor 'de melkveehouderij van de toekomst'.
De Marke wordt vernieuwd om klaar te zijn voor 'de melkveehouderij van de toekomst'. © Anouk Hemmink

Geen boer vanwege onzekerheid

Zwier van der Vegte (66) is een man van de praktijk. Als boerenzoon wilde hij eigenlijk het liefst boer worden. Maar aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw waren de omstandigheden in de Nederlandse landbouw hoogst onzeker; er werd veel te veel melk geproduceerd en Van der Vegte had thuis slechts een kleine boerderij. 'De melkprijzen waren heel slecht. Ik moest flink opschalen om het bedrijf rendabel te maken, maar de bank ging in deze onzekere tijd niet akkoord met die plannen. Het melkquotum kwam pas later', blikt Van der Vegte terug. Na het werk als boerenknecht bij onder meer proefboerderij Aver Heino en het werk voor een voerleverancier, kwam hij in 1991 terecht bij innovatiecentrum De Marke.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Donderdag
    0° / -5°
    5 %
  • Vrijdag
    2° / -5°
    10 %
  • Zaterdag
    6° / -2°
    10 %
Meer weer