Wiersma legt zich neer bij 'politieke realiteit' en trekt plannen in

Wiersma maakte het intrekken van de aanpassingen in het mestbeleid vrijdag bekend na de ministerraad. Daarmee is de kou in het kabinet uit de lucht. Woensdagavond tijdens het debat over het vermeende conflict bleef nog onduidelijk of de bewindsvrouw de versoepelingen omtrent bufferstroken en met nutriënten vervuilde (NV-)gebieden wilde doorzetten.

Het besluit tot intrekking van de plannen neemt Wiersma met tegenzin. Ze zegt zich neer te leggen bij de 'politieke realiteit'. 'Ik ben er niet blij mee, want ik ben van mening dat er een goed plan ligt met scherpe maatregelen waar dat nodig is.' Ze wijst daarmee op de aanscherpingen voor zand- en lössgebieden, die ook in het concept-achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn staan.

Ook de invoering van de hogere rekenkundige ondergrens in de stikstofaanpak is voorlopig van de baan. Wiersma en haar partij hoopten deze op 1 januari 2026 in te kunnen voeren bij het aanvragen van nieuwe vergunningen. Activiteiten die onder een stikstofdepositie van 1 mol per hectare per jaar bleven, zouden dan gemakkelijker een vergunning krijgen. Maar ook dit speerpunt van BBB gaat nog niet lukken, deelde Wiersma mee. Er is volgens haar meer tijd nodig, want het vraagt om een zorgvuldig proces.

Uitstel, geen afstel

Uitstel van de hogere rekengrens hoeft overigens geen afstel te betekenen, want ook in de formatieagenda wordt dit genoemd als een manier om de vergunningverlening weer op gang te brengen. Wel is er een groot verschil met de wijze waarop deze versoepeling volgens D66 en CDA moet worden gerealiseerd.

D66 en CDA vinden dat er eerst een geborgde reductie van stikstofemissies moet zijn ingevoerd. Ook de VVD, waarmee formatiegesprekken worden gevoerd, deelt deze mening. Dit is ook in lijn met de (juridische) adviezen en aangenomen moties over de rekengrens, waarmee Wiersma werd geconfronteerd.