Vergoeding voor vogelgrieptest huisdieren, monitoren virus belangrijk

De monsters die bij de dieren worden afgenomen worden onderzocht in een laboratorium in Wageningen. Het besluit is genomen na advies van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), meldt Wiersma in de Kamerbrief.

Het RIVM en EFSA raden aan een laagdrempelige diagnostiek in te richten voor huisdieren die vermoedelijk hoogpathogene vogelgriep hebben. Het doel is om bij een positieve uitslag de mensen die contact hebben gehad met het dier snel te kunnen opsporen en eventueel maatregelen te kunnen nemen. Een andere reden voor het monitoren van vogelgriepbesmettingen bij huisdieren, is het tegengaan van mutaties en overdracht van huisdier op mens.

Drempel verlagen

Momenteel worden de kosten voor het onderzoek aan de huisdiereigenaar doorgerekend. Als dit niet meer gebeurt, verlaagt dat volgens het RIVM de drempel voor huisdiereigenaren om onderzoek te laten doen.

De minister stelt wel voorwaarden aan het opsturen van monsters. Een dierenarts krijgt de kosten van de test alleen vergoed als het dier in contact is geweest met een wilde vogel die waarschijnlijk besmet is met vogelgriep. Daarnaast moet het dier klachten hebben die passen bij de ziekte.

Eerder riep de minister katteneigenaren al op alert te zijn en naar een dierenarts te gaan als hun dier ziekteverschijnselen vertoont die passen bij vogelgriep, nadat het dier mogelijk in contact is geweest met een besmette vogel. De oproep gold ook voor hondeneigenaren, naar aanleiding van een onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde waarbij antistoffen tegen vogelgriep waren gevonden bij (jacht)honden.

EFSA adviseerde onlangs al om gedomesticeerde carnivoren zoals honden en katten te monitoren, als zij buiten komen in gebieden met een hoge aanwezigheid van het HPAI-virus.