Productie leghennen optimaliseren steeds belangrijker voor lage kostprijs

Bij gunstige eierprijzen kan de focus op de kostprijs verslappen, maar volgens ABZ Diervoeding blijft het zaak daar scherp op te blijven. Naast de bruto voerwinst (eieren minus kosten van voer en hen) spelen ook overige kosten een belangrijke rol in het uiteindelijke rendement.

Legpluimveehouders moeten scherp blijven op de kosten, benadrukt ABZ Diervoeding in haar advies.
© Twan Wiermans

ABZ Diervoeding constateert dat bij kostprijsberekeningen regelmatig kostenposten worden gemist en dat bestaande posten met de tijd veranderen. Zo zijn verzekeringen en heffingen de afgelopen jaren duidelijk gestegen, terwijl de kosten voor mestafzet zijn gedaald. Door hennen langer aan te houden en hogere producties te realiseren, kunnen bepaalde kosten over een langere periode en over meer eieren worden uitgesmeerd. Dat heeft een verlagend effect op de kostprijs.

Op basis van gegevens uit het handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij 2024-2025 van Wageningen Livestock Research en inventarisaties bij verschillende legpluimveebedrijven, actualiseerde ABZ Diervoeding de kosten en bracht ze in kaart. Bij de berekeningen is uitgegaan van een bedrijf met 70.000 witte volièrehennen met een legduur tot 95 weken leeftijd.



Voor een gemiddeld bedrijf komen de overige toegerekende kosten daarmee uit op meer dan 2,80 euro per hen per legronde. Uitgaande van een productie van gemiddeld 475 eieren per hen bedragen deze kosten bijna 0,6 cent per ei, exclusief de heffingen voor het Diergezondheidsfonds (DGF), die per jaar sterk kunnen variëren.



Voor de totale kostprijs van een ei komen hier nog de kosten van de 20-weekse hen, het voer en de rente en aflossing van stallen en inventaris bij. Met name deze laatste kosten verschillen sterk per bedrijf, afhankelijk van afschrijvingsniveaus. Op basis van vervangingswaarde zijn die kosten de afgelopen jaren fors gestegen door hogere prijzen van bouwmaterialen.

Daarnaast wordt in saldoberekeningen de lagere opbrengst van tweedesoorteieren niet altijd meegenomen. ABZ Diervoeding hanteert als vuistregel dat circa 5 procent van de geproduceerde eieren als tweede soort wordt afgezet (inclusief eieren onder 53 gram), met een gemiddelde meeropbrengst die 2 cent per ei lager ligt. Dit resulteert in een opbrengstderving van ruim 40 cent per hen.

Naarmate de kosten verder oplopen, neemt het belang van technisch goed presteren toe. De toegerekende kosten blijven gelijk, ongeacht de prestaties van het koppel, aldus ABZ Diervoeding. Hoe meer eieren per opgezet dier worden geproduceerd, hoe lager de kosten per ei uitvallen. Dit is volgens de coöperatie des te relevanter nu ook de kosten voor hennen, voer, stallen en inventaris structureel hoger zijn geworden.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    10° / 6°
    20 %
  • Donderdag
    12° / 7°
    30 %
  • Vrijdag
    11° / 9°
    60 %
Meer weer