Provincies weigeren ruime natuurvergunningen in te trekken

De provincies Noord-Brabant en Gelderland pikken het niet dat rechtbanken in hun provincies geen genoegen namen met een weigering. Ze gingen donderdag in hoger beroep bij de Raad van State. Twee milieuorganisaties hadden om intrekking gevraagd van een deel van de natuurvergunningen vanwege onbenutte mogelijkheden die de natuurvergunningen bieden, de zogenoemde 'latente ruimte'.

De varkenshouderij beschikt over een natuurvergunning die een uitbreiding met 6.000 varkens toelaat in een nieuwe stal. Maar de nieuwe stal is nooit gerealiseerd. De Brabantse Milieufederatie vroeg daarom aan de provincie om de vergunning voor deze 6.000 extra varkens in te trekken. De vergunning voor de andere vergunde varkens kon in stand blijven, vond de Milieufederatie.

De extra varkens maken een toename van stikstofdepositie mogelijk in het al zwaar overbelaste Natura 2000-gebied Kempenland-West. De provincie weigerde de natuurvergunning in te trekken, omdat er al voldoende provinciale en landelijke maatregelen worden genomen om de stikstofdepositie in dit natuurgebied te laten dalen.

Geitenhouderij

De geitenhouderij kreeg eerder een natuurvergunning voor het houden van ruim 5.500 geiten, terwijl volgens stichting Dorp en Landschap Bommelerwaard daarvoor onvoldoende plaats was in de stallen. De provincie had dat moeten onderzoeken, voordat de natuurvergunning werd verleend.

Handboeken voor de geitenhouderij schrijven ruimtematen voor. Bij toepassing van die maten is er hooguit plaats voor iets meer dan 3.600 geiten, stelt de stichting. Die vroeg provincie Gelderland daarom de vergunning te beperken tot die 3.600 geiten. Dat zou ook flink voordeel opleveren voor de stikstofneerslag in Natura 2000-gebied Rijntakken.

De provincie weigerde dat. Huisvestingseisen kunnen volgens de provincie geen reden zijn om een natuurvergunning in te trekken. Intrekking van een natuurvergunning is ook niet nodig als andere, zogenoemde passende maatregelen voorkomen dat natuurwaarden verslechteren.

Andere maatregelen

In beide zaken haalden de rechtbanken de weigeringsbesluiten onderuit. Gelderland en Noord-Brabant wezen op andere provinciale en landelijke maatregelen om stikstofneerslag op beschermde natuurgebieden te reduceren. Maar in navolging van het standpunt van de Raad van State stelden de rechtbanken dat onzeker is of die maatregelen wel voldoende opleveren en ook nog snel. Maatregelen moeten wetenschappelijke zekerheid geven.

Volgens de advocaten van provincie Noord-Brabant is het voldoende als vaststaat dat de verslechtering blijvend afneemt. Maar dat argument ging er moeilijk in bij de Raad van State en de raadsman van de Brabantse Milieufederatie. Ze stelden allebei dat ook die daling met wetenschappelijke zekerheid moet worden aangetoond. 'Is die daling voldoende om de verslechtering ongedaan te maken?', reageerde de raadsman van de Milieufederatie. 'Op zich zijn al die maatregelen hartstikke goed. Maar de vraag is of het voldoende is.'

De jurist van provincie Gelderland vond het vreemd dat de Gelderse rechtbank eerst wel genoegen nam met maatregelen in een eerdere rechtszaak. Diezelfde maatregelen bleken voor de rechtbank in de zaak van de geitenhouderij opeens niet meer voldoende te zijn vanwege het ontbreken van wetenschappelijke zekerheid.

De provincie schermt intussen met meerdere maatregelen die hard moeten bewijzen dat de stikstofneerslag echt afneemt. Maar volgens de stichting gaat het om niet meer dan beleidsvoornemens en geen harde maatregelen met heldere cijfers. De Raad van State oordeelt over zes weken.