Tarweproductie voldoet bijna naadloos aan consumptie

In vergelijking met vorige maand heeft de FAO de productieverwachting voor seizoen 2024-2025 met 1,5 miljoen ton verhoogd naar bijna 793 miljoen ton. De verhoging van de prognose vloeit voort uit neerslag in West-Australië waardoor de vooruitzichten voor de tarwe daar zijn verbeterd. Dit compenseert ruimschoots de lagere tarweopbrengsten in de Europese Unie.

De inschattingen van de tarweconsumptie zijn in de afgelopen maand nauwelijks veranderd. Een lichte verhoging ten opzichte van augustus resulteert in een nieuwe verwachting dat het wereldwijde tarweverbruik in het seizoen 2024-2025 onder de 794 miljoen ton blijft steken.

De FAO houdt daarmee vast aan een kleinere tarweconsumptie dan vorig seizoen. In 2023-2024 steeg het tarweverbruik naar 798,6 miljoen ton. Normaal gesproken groeit de tarweconsumptie in de wereld met zo'n 10 miljoen ton per jaar. Dat maakt een daling van 5 miljoen ton wel heel bijzonder. In de afgelopen tien jaar was er alleen sprake van een daling in het seizoen 2019-2020. Toen zakte het verbruik met 3 miljoen ton.

De wereldvoedselorganisatie gaat ervan uit dat de humane consumptie van tarwe dit seizoen wel verder toeneemt. De daling wordt voorzien in de hoeveelheid tarwe die wordt ingezet als veevoer en industriële toepassingen. Vooral in China en India zal dat het geval zijn, zo rekent de FAO.

Minder handel

De wereldwijde handel in tarwe zakt volgens de wereldvoedselorganisatie weer tot ruim onder de 200 miljoen ton. Dat komt vooral omdat de Europese Unie minder tarwe kan exporteren als gevolg van de kleinere oogst. Aan de andere kant zijn importlanden minder kooplustig. Dat geldt vooral voor Egypte, maar ook voor enkele andere landen.

De grotere productie en een kleinere handelshoeveelheid zorgen ervoor dat de voorraden eind juni 2025 licht toenemen tot 316,2 miljoen ton. Daarmee bedraagt de voorraad 39,2 procent van de consumptie, stelt de FAO. Dat is weliswaar iets lager dan de voorgaande twee seizoenen, maar relatief hoog ten opzichte van de jaren daarvoor.